20 Juli 1907. 239 de bedoeling iemand tot concierge voor te dragen, die tevens als bode zal werkzaam zijn, tenzij de raad hieromtrent eene andere zienswijze is toegedaan. De heer INGENHOUSZ zegt, dat hij zich in principe wel met dit denkbeeld kan vereenigen, doch wijst erop, dat De Jongh enkel ontslag vraagt als concierge en niet tevens als bode. De voorzitter antwoordt hierop, dat De Jongh ontslag als gemeentebode heeft aangevraagd aan burgemeester en wethouders, tot wier competentie deze zaak behoort. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel des voorzitters. 9. Ontwerp-besluit tot wijziging van den pensioensgrond slag van den heer dr. P. G. Tiddens, luidende als volgt: „De raad der gemeente Breda „Gezien de verordening, regelende de jaarwedden van direc teur en leeraren der hoogere burgerschool en burgeravond school en van de leeraren aan gemelde inrichtingen, tevens ver bonden aan het gymnasium, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 „November 1902 en gewijzigd 17 Januari 1903 (Gemeenteblad n°. „97), goedgekeurd door den minister van binneniandsche zaken „bij brief van 26 November 1903, n°. 968, afd. onderwijs; „Gelet op art. 13 der wet van 9 Mei 1890 (Staatsblad n°. 78), „tot regeling van de pensioenen der burgerlijke ambtenaren „Heeft besloten den grondslag voor de berekening van de „bijdrage voor pensioen van dr. P. G. Tiddens, te rekenen „van 11 Maart 1907, als leeraar aan de hoogere burgerschool „vast te stellen op 1950,89 en als leeraar aan de burger avondschool op 390,18. „Afschrift van dit besluit zal in tweevoud gezonden worden „aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant." Zonder verdere bedenking wordt bedoeld ontwerp besluit goedgekeurd. 10. Rapport van den heer dr. W. Reinders over het onder zoek van het gas der gemeentelijke gasfabriek gedurende de maand Juni 1907, luidende als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 239