242
20 Juli 1907.
vergadering aan te houden. Tevens wenschte spreker te weten,
in hoever de bewering van Fonkert juist is, dat bij de taxatie
het voorschrift van art. 92 der onteigeningswet niet is in acht
genomen.
De voorzitter zegt, dat enkel het voorstel is gedaan, om
een rechtsgeleerde aan te wijzen. Dit kan toch geschieden,
al zouden de wederspannige eigenaars zich inmiddels bekeeren
en genoegen nemen met het bod, door de gemeente gedaan.
Overigens bestaat bij spreker geen bezwaar, om de zaak nog
tot eene volgende vergadering aan te houden.
De heer BLOEMARTS heeft daartegen wel bezwaar. De
zaak is urgent, omdat, als gevolg van de onteigening, werk
zaamheden moeten worden verricht, waarvan, met het oog op
het seizoen, thans het geschikte tijdstip is aangebroken.
Wat betreft het bezwaar van Fonkert, dat art. 92 der ont
eigeningswet niet in het oog is gehouden, wijst spreker erop,
dat dit artikel voorschriften bevat omtrent de waardebepaling,
bijaldien de rechtbank tusschenbeide moet komen. In dit
stadium komt men eerst thans, aangezien geene minnelijke
schikking is getroffen kunnen worden. Tot dusver zijn nog
slechts onderhandelingen gevoerd, welke niet tot eenig resul
taat hebben kunnen leiden.
Wel heeft men Fonkert op art. 92 gewezen, doch na al
hetgeen hij gehoord heeft van de commissie en van burge
meester en wethouders, is hij niet gezwicht.
Dit kan intusschen geen aanleiding geven tot uitstel, terwijl
het ook niet belet, dat belanghebbenden nog tot nader inzicht
kunnen komen en den geboden prijs kunnen aannemen.
Spreker zou het betreuren, indien de beslissing werd uitge
steld; de werkzaamheden zouden er een jaar door kunnen
worden vertraagd, terwijl deze vergadering hoofdzakelijk be
legd is, om de onderhavige zaak voortgang te doen hebben.
De voorzitter zou den heer IngenHousz in overwe
ging willen geven, om aan burgemeester en wethouders
en de desbetreffende commissie inlichtingen te vragen. Bur
gemeester en wethouders hebben nog getracht den heer
Fonkert tot betere gedachten te brengen en de zaak in
der minne te schikken, nadat de commissie hierin niet
was geslaagd. Wanneer thans het voorstel van burge
meester en wethouders kan worden aangenomen, dan zou