254 10 Augustus 1907. Met het oog op die verordening kan de man niet anders geholpen worden, dan door het minimum-bedrag te verhoogen en de verordening te veranderen. Men mag echter niet alles van de gemeente verwachten. Het salaris van menig werkman aan de gasfabriek is gelijk aan dat van een agent van politie. De eerste wordt gepen- sionneerd zonderdat hij daarvoor iets betaalt, terwijl een agent van politie jaarlijks 5°/o van zijn salaris voor het pen sioenfonds moet afzonderen. Nu is er aanhangig een werkliedenreglement. Spreker ge looft niet, dat hij aan de totstandkoming van dat reglement nog zal kunnen medewerken. Echter zou hij aan den raad wel in overweging willen geven, daarin de bepaling op te nemen, dat de werkman, bij verhooging van salaris, l°/o zou moeten afstaan, ten einde daaruit een fonds te vormen, dat zou kunnen strekken als toeslag op het van gemeentewege toe te kennen pensioen. Er wordt jaarlijks door de gemeente aan arbeidsloonen uit betaald 66000,—, zoodat 1°/) al een aardig sommetje zou maken, om te dienen als bijslag op het pensioen. Men kan op 65-jarigen leeftijd niet zijn vol loon als pensioen verwachten. Men heeft dan geen kinderen meer tot zijn last en ook de levensbehoeften zijn niet meer zoo groot. Een pensioen van 150,is echter een honger-pensioen. Spreker wil dit minimum verhoogen, mits dan ook de werkman, zoodra hij loonsverhooging krijgt, l°/o van zijn traktement afstaat. Zooals het reglement op dit oogenblik luidt, ziet spreker geen mogelijkheid, om aan het verzoek van adressant te vol doen. Mocht een der andere leden er iets op vinden, dan zal spreker dat gaarne ondersteunen. De heer VISSERS ondersteunt gaarne het denkbeeld van den heer Jacoby, en zou ook wenschen, dat de werklieden een klein gedeelte van hun traktement voor pensioen moesten bijdragen. Dat een pensioen van 150,— te gering is, om van te kunnen leven, is te begrijpen, en dat het pensioen thans eene gave is, begrijpt ook ieder. Daarom wil spreker eene bijdrage tevens van de werklieden, opdat zij eenig recht op pensioen zouden kunnen doen gelden. De voorzitter zegt, dat het reglement thans in behan deling is bij burgemeester en wethouders. Spreker heeft met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 254