266 10 Augustus 1907. De heer INGENHOUSZ kan zich hiermede wel vereenigen, idoch vraagt, of het niet gewenscht is, dat, in verband met het ngekomen bezwaarschrift tegen de verkiezing in het 2e dis trict, aan den voorzitter van het stembureau vooraf de catego rische vraag gesteld wordt, in hoever de in het bezwaarschrift aangeduide feiten op waarheid berusten^ De voorzitter meent, dat de commissie die vraag des- gcwenscht zelf aan den betrokken persoon zou kunnen stellen. Tot leden der commissie, belast met het onderzoek der ge loofsbrieven, worden door den voorzitter alsnu aangewe zen de heeren Teychiné, Van Keppel en Staal. De voorzitter deelt alsnu mede, dat de geloofsbrieven van een der nieuwbenoemde leden eerst gisteren bij hem zijn ingekomen. Aangezien het gebruikelijk is, dat geene stukken bij den raad ter tafel worden gebracht, welke niet vooraf ter visie hebben gelegen, had spreker de geloofsbrieven van dat ééne raadslid achterwege kunnen houden. Niet op zoo vitterige wijze de wet willende toepassen, heeft spreker echter gemeend ook deze geloofsbrieven nog bij de andere te moeten voegen. Vervolgens deelt spreker mede, dat tevens zijn ingekomen twee bezwaarschriften tegen de gehouden stemmingen. De wet, die alles zoo nauwkeurig regelt, bepaalt, dat de bezwaren moeten worden ingebracht op den dag der verkiezing of stem ming, en dat daarvan in het proces-verbaal moet worden mel ding gemaakt. De wet spreekt niet van den vorm van de bezwaren, ook niet van den tijd, binnen welken deze moeten worden ingebracht, doch alleen, dat de bezwaren in het pro ces-verbaal moeten worden opgenomen. Spreker meent dan ook, dat de wet bezwaarschriften, als thans zijn ingediend, niet kent, doch alleen bezwaren, die bij de verkiezing zijn ingebracht. Aangezien de bezwaarschriften echter gericht zijn aan den raad, heeft spreker gemeend die stukken te moeten voegen bij de geloofsbrieven, opdat de commissie, desverkiezende, daar over haar oordeel zou kunnen uitspreken. Nadat de commissie, met het onderzoek belast, zich tot dat einde verwijderd heeft, wordt de vergadering voor eenige oogenblikken geschorst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 266