268
10 Augustus 1907.
De lieer STAAL doet, als medelid der commissie, opmerken,
dat hij het niet eens is met de beide andere leden, doch dat
naar zijn oordeel het adres, hetwelk aan den raad is gericht,
niet buiten behandeling mag blijven.
De heer TEYCHINÉ geeft te kennen, dat hij enkel gesproken
heeft van het gevoelen van de meerderheid der commissie.
De heer SASSEN is het met de conclusie der commissie
niet eens. Ook bij de geloofsbrieven van de nieuwbenoemde
leden voor het 3de district zal zich dezelfde kwestie voordoen.
Spreker is beslist van een ander gevoelen. Art. 31 der ge
meentewet zegt duidelijk, dat de raad niet alleen de geloofs
brieven onderzoekt, maar ook de geschillen beslist, welke
aangaande de verkiezing zelve oprijzen. De raad moet over
elk bezwaarschrift beslissen. Zelfs een lid van den raad zou
staande de vergadering nog een bezwaar kunnen inbrengen.
Spreker protesteert dan ook tegen de conclusie der commissie
en is van oordeel, dat het ingebracht bezwaarschrift niet bui
ten behandeling mag blijven. Eene andere vraag is het, of de
feiten, in het bezwaarschrift genoemd, van eenig aanbelang
zijn, en of ze wel op waarheid berusten.
De heer VAN KEPPEL zegt te behooren tot die leden der
commissie, welke van oordeel zijn, dat het bezwaarschrift
niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wijl het een geschil
betreft, dat op de verkiezing zelve betrekking heeft en de be
zwaren niet tijdens de stemming zijn ingebracht.
De wet onderscheidt twee gevallen, en wel dezede raad
beslist omtrent de geloofsbrieven en hij beslist omtrent de
geschillen, welke bij de verkiezing zijn opgerezen. Het eerste
geval heeft betrekking op de vereischten, ouderdom, onver-
eenigbare betrekkingen en andere, welke den persoon van den
gekozene betreffen. In het tweede geval kan men geschillen
hebber, van verschillenden aard, welke het wezen der verkie
zing raken. Nu bepaalt de kieswet uitdrukkelijk, dat die
bezwaren moeten worden opgenomen in het proces-verbaal.
En dat stuk strekt den benoemde tot geloofsbrief. Het proces
verbaal moet inhouden alle bezwaren. Daarvoor heeft de
wetgever gezorgd. Art. 82 der kieswet zegt dan ook, dat dooi
de in het lokaal aanwezige kiezers bezwaren kunnen worden
ingebracht. De artikelen 91 en 94 zeggen hetzelfde en bij al