272 10 Augustus 1907. De heer JACOBY was bij deze stemming afwezig. De heeren ROMBOUTS, SMITS en DE BONT komen weer ter vergadering. Alsnu is aan de orde de behandeling der geloofsbrieven van de nieuwbenoemde leden voor het 3de district A. C. Bom en J. A. H. van den Brink. De heer TEYCHINÉ deelt namens de commissie, belast ge weest met het onderzoek, mede, dat zij de geloofsbrieven van de heeren Bom en Van den Brink heeft nagezien en in orde bevonden. De meerderheid der commissie is van oordeel, dat geene aandacht moet worden geschonken aan het ingediende bezwaarschrift, omdat de bezwaren niet tijdens de stemming zijn ingebracht, en stelt mitsdien voorgenoemde heeren toe te laten. De heer SASSEN zal stemmen tegen de conclusie der com missie. Spreker betreurt het, dat het bezwaarschrift is inge komen, doch het ligt er nu eenmaal en daarom moet hij zich tegen de conclusie verzetten. Spreker plaatst zich op het wettelijk standpunt en kan dan niet anders verklaren, dan dat de wet geschonden is door het niet vouwen der stembriefjes en dat die informaliteit op den uitslag der stemming van in vloed kan zijn geweest. De heer TEYCHINÉ moet hiertegen ten zeerste opkomen. Het spijt heni, dat de voorzitter van het stembureau zich niet gehouden heeft aan de bepalingen der wet. Spreker wenscht echter de vraag te stellen, welken invloed die informaliteit op de geheimhouding kan hebben uitgeoefend. De geheimhouding begint eerst, als de kiezer plaats neemt in het stemhokje. Er is volstrekt niet voorgeschreven, dat de kiezer zijn biljet, na invulling, niet mag laten zien. De voorzitter wenscht, alvorens verder te gaan, te doen opmerken, dat zooeven, bij de behandeling der geloofsbrieven van de leden voor het 2e district, is besloten, dat geen aan dacht zal worden geschonken aan het ingekomen bezwaar schrift. Dezelfde motieven gelden ook thans. De heer ROMBOUTS moet hiertegen protest aanteekenen. Bij de behandeling dier geloofsbrieven was spreker niet tegen woordig. Thans echter kan men hem niet beletten over deze kwestie zijn gevoelen te zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 272