276 10 Augustus 190 5°. Dat te dien aanzien gelden kan, datge.ie wat in zake deze kwestie wordt geschreven in de bekende „Aanteekcningea op de gemeentewet van mr. Boissevain", luidende „In het algemeen wanneer iemand eene wettige meerderheid „heeft verkregen, behoort die uitkomst te worden gehandhaafd, „al is het dan ook dat er onregelmatigheden of afwijking van „de wettelijke voorschriften bij de verkiezing hebben plaats ge- „vouden. Wanneer de wil van de kiezers duidelijk is gebleken, „schijnen gebreken in den vorm, die het wezen der verkiezing „zelve niet raken, niet tot vernietiging der verkiezing te moeten „leiden. Slechts ingeval het verzuim der vormen van wezen lijken invloed heeft kunnen zijn of blijkbaar geweest is op den „uitslag der stemming, moet het eene reden van nietigheid op- „leveren. „In het algemeen kan men zeggen, dat geenerlei band is „opgelegd aan de rechtspraak der macht, die de geloofsbrieven „onderzoekt. Alle beperkende regelen, waaraan rechtbanken „en gewone rechters zich houden moeten, verdwijnen voor de „oppermacht der vertegenwoordiging, in het stuk van het „onderzoek der geloofsbrieven. Zonder twijfel moet die opper macht met onpartijdigheid, met gematigdheid en met billijkheid „geoefend worden, daar zij inderdaad de rol van rechten ver- „vult; maar het recht bestaat om boven alle vormen zich te „verheffen. Een bijzonder karakter kenmerkt toch de juris prudentie, die bij het onderzoek der geloofsbrieven voorzit. „Zij „is niet volgens de uitdrukking van den heer De Corme- „nin „eene jurisprudentie van streng recht, maar van billijk- „heid, zij hecht zich minder aan de letter dan aan den „geest en zij beschouwt de naleving der vormen minder dan „de goede trouw der kiesverrichting en den gebleken wil „van de meerderheid. Het gezag, dat uitspraak doet over „geloofsbrieven spreekt recht als eene jury, alleenlijk naar „gronden van billijkheid en goede trouw." „In Frankrijk is steeds als beginsel gehuldigd en in België „wordt dit mede in acht genomen, volgens Delebecque, dat „het verzuim der formaliteiten voor de kiescollegiën voorge schreven, niet noodwendig nietigheid medebrengt. De beslis sing over de geldigheid der verkiezing hangt af van de vraag „of het verzuim invloed op de stemming heeft gehad." „Mr. Boissevain stelt dan ook als regel: „Het verzuim der voorgeschreven vormen behoort in den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 276