278
10 Augustus 1907.
De heer VAN KEPPEL zegt, dat hij over deze zaak ook
rijpelijk zijne gedachten heeft laten gaan en zich de vraag
heeft gesteld, of er gehandeld is tegen de voorschriften der
wet, in dien zin, dat de rechten der kiezers zijn verkort. In
dat geval zou spreker concludeeren tot niet-toelating.
Toen heeft spreker zich de moeite gegeven, de kieswet en
de gemeentewet daarover nog eens aandachtig na te gaan,
doch hij heeft daarin niets gevonden, wat aanleiding zou kun
nen geven tot de opvatting, dat de rechten der kiezers zouden
geschonden zijn. Al waren dus de bezwaren in deli vercischten
vorm geconstateerd, dan nog zou spreker tot toelating besluiten,
omdat de rechten der kiezers in geen enkel opzicht zijn ver
kort. Niemand zal toch durven beweren, dat het ongevouwen
overhandigen van een oningevuld stembiljet op de stemming
eenigen invloed heeft of kan hebben. Integendeel, worden de
rechten der kiezers daardoor nog meer verzekerd, omdat er
dan geen verstandhouding kan bestaan tusschen het stembu
reau en de kiezers.
Als de kiezer het biljet niet vouwt, handelt hij in strijd met
art. 77, doch dat is de schuld van den kiezer. Uit de volgende
alinea van dat artikel blijkt, waarom het biljet moet gevouwen
worden. Dat geschiedt, om den voorzitter te doen controleeren,
dat het biljet aan de rugzijde den voorgeschreven stempel
draagt, zonder dat het geheim der stemming voor den kiezer
behoeft geschonden te worden. Als de kiezer het biljet echter
wil laten zien, kan hem dat niet belet worden. Uit alles blijkt,
dat den kiezer een recht is verleend, om het biljet te vouwen.
Plicht is, om de rugzijde aan den voorzitter te laten zien en
het daarna in de bus te deponeeren.
In art. 81 staat, wat er gebeuren moet, als de kiezer weigert
het biljet in de bus te steken. Volgt hij die voorschriften niet
op, dan is hij zelfs strafbaar. Het niet-vouwen van het stem
biljet daarentegen verklaart het biljet niet van onwaarde, terwijl
er ook geen straf tegen bedreigd is. Wanneer dus de kiezers
van dat recht geen gebruik hebben gemaakt, behoefden zij
daardoor aan hunne plichten niet te kort te schieten. Waar
dus het recht van den kiezer niet belemmerd is, doch enkel
eene overtreding in den vorm heeft plaats gehad, is spreker
van oordeel, dat deze informaliteit aan den uitslag der stem
ming niets heeft kunnen veranderen. Waar het adres wel aan
geeft, dat de informaliteit invloed heeft kunnen hebben, maar