280 10 Augustus 1907. De heer VERSCHRAAQE wijst erop, dat de bezwaren tegen de stemming in district H ongemotiveerd zijn. Als voorzitter van dat stembureau kan spreker verklaren, dat de kiezerslijst door hem geparapheerd is en dat ook de stemmingslijsten zijn bijgehouden. Het voorstel van de commissie, strekkende tot toelating van de nieuwbenoemde leden voor district III, A. C. Bom en J. A. H. van den Brink, wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen inet 8 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Lijdsman, IngenHousz, Rombouts, Smits, De Bont, Slechtriem. Staal en Sassen. Vóór waren de heeren Teychiné, Verschraage, Meeuwe- sen, Heijlaerts, Vissers, Van Keppel en de voorzitter. Zoodat besloten is tot niet-toelating van de heeren A. C. Bom en J. A. H. van den Brink als leden van den raad voor het 3de district, zullende van dit besluit worden kennis gegeven aan gedeputeerde staten en aan de niet-toegelatenen. De heer JABOBY was bij deze stemming afwezig. De voorzitter zegt, dat hij naar aanleiding van deze zaak nog een enkel woord in het midden wenscht te brengen. Spreker bevestigt, dat door hem, als voorzitter van het stem bureau in district III, de briefjes ongevouwen aan de kiezers zijn overhandigd. Daarover geeft spreker zijn leedwezen te kennen, omdat nu misschien weer heel wat moeite en zorg op anderen zullen rusten, waartoe hij onwillekeurig aanleiding heeft gegeven. Het doet spreker leed, dat hij de oorzaak is geweest, dat het bezwaarschrift van den schoenmaker Dolné en zijne 19 trawanten in de wereld is gekomen, een bezwaarschrift, waar van de onderteekenaars zelf geen letter hebben geschreven en dat zij niet zouden kunnen verdedigen. De stemming was overigens volkomen wettig en de uitslag zou, ware deze nietige informaliteit niet voorgekomen, geene andere zijn geweest. Met alle nobele, weldenkende mannen veroordeelt spreker het niet uitgesproken doel van het bezwaarschrift, waarvan de onderteekenaars zich hebben laten gebruiken als strooman- nen voor dit niet te verdedigen bedrijf.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 280