298 3 September 1907. 18. Prae-advies van burgemeester en wethouders op de adressen van J. L. Bongers, in het eene waarvan hij verzoekt te worden aangesteld tot hulpbode en in het andere, om hem wachtgeld toe te kennen, zoolang er geene betrekking voor hem open is, en in welk prae-advies wordt voorgesteld op de onderwerpelijke adressen afwijzend te beschikken. De voorzitter stelt dit punt aan de orde en vraagt, of iemand der leden daarover het woord verlangt. De heer REIGERSMAN vindt het toch hard, om dien man geheel aan zijn lot over te laten. Er wordt voorgesteld, af wijzend op de adressen te beschikken, omdat er geen hulp bode noodig is, terwijl ook geen wachtgeld kan worden toe gekend, omdat de raad reeds vroeger ten aanzien van de bezoldigde leden der schutterij een dergelijk besluit genomen heeft. Spreker meent echter, dat er destijds besloten is, om die zaak over te laten aan de regeering. Doch in afwachting daarvan, gaat het toch niet aan, om den man van honger te laten om komen. Spreker acht het dan ook wenschelijk, dat hem eenig wachtgeld wordt toegekend. Wel wordt in het prae-advies erop gewezen, dat Bongers voor eene hem aangeboden betrekking zou hebben bedankt, doch dit schijnt niet geheel juist te zijn. Bongers zou te kennen gegeven hebben, dal hij liever bode wilde worden en dat hij daarom de aangeboden betrekking niet kon aannemen. Men moet niet uit het oog verliezen, dat men met een minder ontwikkeld man te doen heeft. Had voor hem vastgestaan, dat hij niet tot bode kon benoemd worden, dan zou hij wellicht die betrekking aangenomen hebben. Spreker vindt het dan ook niet in overeenstemming met de waardigheid van den raad, om een man, die zooveel jaren de gemeente gediend heeft, zonder iets aan den dijk te zetten. Daarom wil spreker hem een wachtgeld toekennen tot een bedrag van 1/3 van de tot dusver genoten bezoldiging. De heer INGENHOUSZ zegt, dat Bongers hem heeft mede gedeeld, dat hij voor de aangeboden betrekking niet bedankt heeft, doch die in uitzicht heeft gehouden, in afwachting van de te nemen beschikking op zijne adressen. Als die betrekking thans nog niet vervuld is, zou hem die alsnog kunnen worden opgedragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 298