ONTWERP.
7 Februari 1907.
Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, L. A. M. VAN MIERLO,
J. A. J. W. VAN HAL, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L.
TEYCHINÉ, A. j. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ,
W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, f. J. M. HEIJLAERTS,
a. f. SMITS, Ph. l. JACOBY, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS,
J. W. J. VISSERS, W. J. SLECHTRIEM, l. J. STAAL, J. R.
baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN en E. H. A. GULJÉ,
burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heer B. C. VAN DONGEN.
Eéne vacature.
De voorzitter opent de vergadering en deelt mede, dat
is ingekomen een schrijven van den heer Van Dongen, be
richtende, dat hij door ongesteldheid verhinderd is deze ver
gadering bij te wonen.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde.
A. Ingekomen stukken.
1. Schrijven van den heer mr. M. P. M. van Dam, d.d. 29
Januari 1907, houdende mededeeling, dat hij door zijne benoe
ming tot lid van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, welke
betrekking door hem is aangenomen, heeft opgehouden lid van
den raad te zijn en dat hij ook om die reden zijn ontslag
neemt als heemraad van het heemraadschap van de Mark en
Dintel.
De voorzitter herinnert eraan, dat de heer Van Dam
ongeveer 25 jaren lid van den raad is geweest en zich steeds
als een ijverig en verdienstelijk raadslid heeft doen kennen,
die ook bij verschil van opinie het gevoelen van anderen wist
te waardeeren. Zoowel als raadslid en ook in den Iaatsten
tijd als wethouder, heeft de heer Van Dam altijd zijn best ge-