11 September 1907. 311 „Ook niet lang kan het uitblijven, dat naar regelen zal moe- „ten worden omgezien, waardoor het plaatselijk belastingstelsel „zal worden verbeterd. „En wat zeer zeker ook uwe aandacht trekken zal er „wordt van U verwacht, dat U binnen l iet te langen tijd een „weldoordacht plan aan den raad zult aanbieden tot verruiming „van de grenzen dezer gemeente. „Het zou ongepast van mij zijn in verdere bijzonderheden „te treden. „Ik eindig met den wensch, dat het U gegeven moge zijn „met strikte eerlijkheid en onpartijdigheid en met al de kracht „en kennis, die in U is waar gij op den schoonsten mannelijken „leeftijd geroepen zijt, het bestuur over deze stad te aanvaar den de belangen van Breda te behartigen en dat gij, onder „Gods onmisbaren zegen, de welvaart en het geluk van „Breda zult weten te bevorderen. „Terwijl ik U sier met het teeken uwer waardigheid, ver- „klaar ik U te zijn geïnstalleerd als burgemeester van Breda en „voorzitter van dezen raad." De burgemeester, mr. Van Lanschot, hierop het voorzitter schap aanvaardende, houdt alsnu de volgende toespraak: „Edelachtbare heeren wethouders en leden van dezen raad. „Ik gevoel mij gedrongen in de allereerste plaats een woord „van eerbiedigen dank te brengen aan H. M. de Koningin voor „de groote onderscheiding mij bewezen, door mij te benoemen „tot burgemeester dezer aanzienlijke gemeente. „Ook U, mijnheer de oudste wethouder, zeg ik oprecht en „hartelijk dank voor de welwillende woorden tot mij gesproken „bij de aanvaarding mijner vereerende, maar tevens gewichtige „en zware taak. „Want wie, mijne heeren, zoude niet vereerd zijn aan het „hoofd te staan van Breda, de hoofdplaats der aloude tuinbe- „bouwende baronie, van dat handeldrijvende en nijvere en „tevens militaire Breda, van dat schoone en vriendelijke, dat „kunstminnende Breda! „Maar wie zou ook niet het gewicht en de zwaarte gevoelen „van de taak, deze gemeente tot nog grooter bloei, tot nog „grooter welvaart, tot nog grooter vooruitgang te helpen bren gen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 311