28 September 1907.
321
De lieer ROMBOUTS doet opmerken dat eene klok, die
zooveel mogelijk slaat, eene onmogelijke klok is. Spreker
wijst erop, dat indertijd aan het verzoek der kamer van koop
handel en fabrieken is tegemoet gekomen, door te bepalen,
dat op de schafturen de klokken zouden slaan. Men moet
niet uit het oog verliezen, dat tegenwoordig bijna iedereen
een uurwerk bij zich draagt.
Het voorstel van den heer MEEUWESEN, voldoende onder
steund, wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen
met 12 tegen 4 stemmen.
Tegen stemden de heeren IngknHousz, Verschraage,
Smits, Bloemarts, Rombouts, Sciieltus, Slechtriem,
Staal, Van Keppel, Sassen, Lijdsman en Reigersman.
Vóór waren de heeren Teychiné, Meeuwesen, Heijlaerts
en De Bont.
Het voorstel van den heer REIGERSMAN wordt alsnu zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
8. Adres van het bestuur der liefdadigheidsvereeniging
„Tua res agitur" alhier, daarbij verzoekende voor een te hou
den tooneelwedstrijd, den eersten prijs, zijnde eene verguld
zilveren medaille en f 30,—, beschikbaar te willen stellen,
alsmede ontheffing te verleenen van de belasting wegens open
bare vermakelijkheden op de dagen, waarop de wedstrijd zal
gehouden worden.
De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden aan
burgemeester en wethouders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders alhier, met
betrekking tot het personeel van den burgerlijken stand en de
secretarie, luidende als volgt
„De bezoldiging van ambtenaren van den burgerlijken stand
„wordt door gedeputeerde staten, nadat de raad is gehoord,
„onder goedkeuring der hooge regeering geregeld.
„Dientengevolge werd bij koninklijk besluit van 19 December
„1904, no, 191, de wedde van een ambtenaar van den burgerlijken
„stand, belast met de huwelijksvoltrekkingen, vastgesteld op