346
26 October 1907.
„De ondergeteekende mr. Eppo Paul van Lanschot,
„burgemeester der gemeente Breda en Antonius Roelandus
„Vermeulen, secretaris dier gemeente, als vertegenwoordi
gende het college van burgemeester en wethouders, dat
„namens die gemeente handelt ter uitvoering van het bij
„besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant van
1907 goedgekeurde raadsbesluit van
October 1907, contractanten ter eene zijde, en
„J. L.J. Pijnenburg, koffiehuishouder, wonende te Breda, con
tractant ter andere zijde,
„verklaren te zijn overeengekomen als volgt
Artikel 1.
Contractant ter andere zijde staat aan contractanten ter eene
zijde in eigendom af, welke laatsten verklaren in eigendom te
aanvaarden eene strook grond, ter grootte van ongeveer 63
centiaren, deel uitmakende van het perceel gemeente Breda,
sectie B, no. 5702, gelegen aan den Wilhelminasingel en
hebbende eene breedte van 12,5 M. langs genoemden singel,
gemeten uit de westelijke grens van het perceel, sectie B, no.
5522, bij eene diepte van gemiddeld 5 M., zooals met eene
roode argure op de aan deze akte en door partijen gewaar
merkte situatie is afgebeeld.
Art. 2.
Contractant ter andere zijde verbindt zich
a. om de reeds gelegde fundamenten voor twee beneden
en bovenwoningen in genoemde strook grond geheel
uit te breken en de openingen en verdere ontgravingen
tot lOc.M. beneden de kruin van den weg met zand aan
te vullen
b. om de te stichten gebouwen alsdan te plaatsen op de
rooilijn, zooals deze is vastgesteld bij besluit van den
gemeenteraad van 28 September 1907.
Art. 3.
Contractanten ter eene zijde zullen, bij de onderteekening
dezer overeenkomst, aan contractant ter andere zijde voor
genoemde strook grond, en voor schadevergoeding voor het
uitbreken der fundamenten, benevens vertraging in de werk
zaamheden, betalen de som van elf honderd gulden.