26 October 1907.
347
Art. 4.
De kosten van zegels, leges, registratierechten, overschrijving
in de openbare registers en alle andere kosten, op deze over
eenkomst vallende, worden door contractanten ter eene zijde
gedragen.
Aldus in dubbel opgemaakt te Breda, den
De voorzitter vraagt, of de raad zich met deze ontwerp
overeenkomst kan vereenigen.
De heer TEYCHINÉ wijst erop, dat in de ontwerp-akte ge
sproken wordt van eene gemiddelde diepte van 5 M., in strijd
met het genomen raadsbesluit, waarbij eene diepte van 5 M.
is aangenomen. Spreker vreest, dat dit aanleiding zou kunnen
geven tot onaangenaamheden.
De voorzitter betoogt, dat in de overeenkomst tevens
verwezen wordt naar de daarbij aangehechte en door partijen
gewaarmerkte tcekening. De lijn is niet precies recht.
De heer LIJDSMAN meent eveneens, dat het terrein op de
eene plaats iets dieper is dan op de andere. Tegen het behoud
van het woordje „gemiddeld" bestaat dus geen bezwaar.
De heer MEEUWESEN wenscht, naar aanleiding van dit punt,
in het midden te brengen, dat het ge val-Pijnen burg in de
plaatselijke bladen druk besproken is en heel wat onrust heeft
teweeggebracht in de gemoederen der Bredasche bevolking.
Deze zaak behoort tot het terrein der publieke werken en nu
zijn er in de laatste jaren bij openbare werken verschillende
dingen gebeurd, welke deze onrust motiveeren.
Het ligt derhalve in de bedoeling van spreker, om bij de
behandeling der gemeente-begrooting het voorstel te doen,
om de functiën der wethouders te verdeelen. Men zal dan
voor de verschillende takken van dienst een persoon hebben,
die de verantwoordelijkheid mede draagt.
Mocht alsdan blijken, dat het aantal wethouders onvoldoende
is, dan zal spreker niet schromen, tot de aanstelling van een
vierden wethouder mede te werken en daarvoor een salaris
op de begrooting te brengen. Als daardoor kan voorkomen
worden een geval, zooals zich thans met Pijnenburg heeft
voorgedaan, dan zou een wethouder van openbare werken
zijn salaris al flink verdiend hebben.