356 26 October 1907. een terrein, waarop een 40-tal arbeiderswoningen kunnen ge bouwd worden. Deze grond is nog niet productief gemaakt. Als daar nu 40 arbeiderswoningen gebouwd worden en de commissie komt dan nog met 100 woningen, dan zou men wel eens te veel hooi op den vork nemen. De woningwet wijst aan, hoe gebouwd moet worden. Als daar buiten gebouwd wordt, dan krijgt de gemeente bovendien nog te haren laste de kosten van bestrating, rio- leering, politietoezicht enz. Dat alles kost veel geld en strekt alleen ten bate van hen, die werkzaam zijn in fabrieken, gele gen buiten het grondgebied der gemeente. De heer REIGERSMAN zegt. dat hij aanvankelijk ook de meening was toegedaan van den heer Smits. Spreker heeft zich toen vergewist bij de commissie, die hem verzekerde, dat, wanneer de commissie haar voorgenomen plan zou uitvoeren en ook de gemeente aan het Nonnenveld arbeiderswoningen laat bouwen, er dan nog niet voldoende in eene behoorlijke huisvesting zou zijn voorzien. Het eene zou het andere niet benadeelen. Wel zullen de huishuren hooger zijn dan van eene gewone werkmanswoning, doch daar staat tegenover, dat alsdan wo ningen disponibel komen voor menschen, die minder betalen kunnen. De heer DE BONT is het eens met den heer Smits en vreest ook voor concurrentie met de huiseigenaren. Er wordt gesproken van opschuiving, doch dit zou niet in het belang zijn van hen, die van het verhuren van dergelijke woningen leven. De nieuw te bouwen woningen van 2,10 en 1,75 zullen betrokken worden door hen, die thans den zelfden huurprijs verwonen, doch alleen, omdat zij fraaier zijn. De oude woningen zullen ledig komen, ofwel tegen een min deren prijs verhuurd moeten worden, zoodat er eene concur rentie zal ontstaan door het geld der gemeente, hetgeen in het nadeel zou zijn van verschillende Bredanaars. Bouwde men woningen van 1,— a 1,25, dan zou spreker dat plan kunnen toejuichen. De voorzitter wijst erop, dat de woningtoestand hier ter stede zeer slecht is, hetgeen bewezen is door het onderzoek,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 356