374 23 November 1907. 14. Adres van l. A. Hirdhs te Breda, voor zich in privé en in hoedanigheid van directeur der naamlooze vennootschap „Maatschappij Boeimeer, tot exploitatie van onroerende goe deren", gevestigd te Breda, verzoekende alle rechten en verplichtingen, voortspruitende uit de raadsbesluiten van 9 December 1905 en 16 Februari 1907, betreffende het bouwen eener vaste brug en de levering van gas en water, over te dragen aan voornoemde maatschappij. De voorzitter stelt voor, dit adres eveneens te ver zenden aan burgemeester en wethouders om prae-advies. Waartoe besloten wordt. 15. Adres van den directeur der naamlooze vennootschap „Maatschappij Boeimeer, tot exploitatie van onroerende goe deren", gevestigd te Breda, vergunning verzoekende, enkel ten dienste van voetgangers en kinderwagens, eene voetbrug te bouwen over de rivier „de Mark" tot verbinding van den Marksingel met de bouwterreinen, gelegen aan de overzijde der rivier. De voorzitter geeft in overweging, dit adres eveneens te stellen in handen van burgemeester en wethouders om prae-advies. De heer REIGERSMAN vraagt,, wat de concessionaris eigenlijk wil. Er ligt al eene leelijke brug. Spreker houdt het ervoor, dat de zaak wel kan worden afgedaan en geeft in overweging afwijzend op het verzoek te beschikken. De voorzitter meent, dat het toch geen bezwaar kan opleveren, daarover eerst het prae-advies in te winnen van burgemeester en wethouders. De raad blijft dan nog vrij in zijne te nemen beslissing. De heer REIGERSMAN erkent de juistheid hiervan, doch zou alleen aan burgemeester en wethouders de moeite willen besparen. Zonder verdere bedenking' wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel des voorzitters.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 374