378 23 November 1907. moet opkomen tegen de gevolgtrekking, als zou het diertje gestorven zijn tengevolge van het gebruik van strychnine, welke van de mestvaalt afkomstig was. De heer MEEUWESEN wenscht te doen opmerken, dat, waar de beide deskundigen met elkander in tegenspraak zijn, hij zich het best kan vercenigen met het idéé van den heer Heij- laerts. De meerdere kosten zijn gering en men is er zeker van, dat het dooden zonder cenige pijn geschiedt.. Spreker meent ook, dat men tegenover de vereeniging tot bescherming van dieren zich deze kleine opoffering wel mag getroosten. De voorzitter zegt, dat de kosten bedragen 12 cent per hond. De heer INQENHOUSZ vraagt, waarom de vereeniging het toestel van de hand wil doen. De voorzitter antwoordt hierop, dat de huur van het terrein, waarop het toestel is geplaatst met 1 December a. s. afloopt. Waarschijnlijk kan de vereeniging geen andere ge schikte plaats vinden. De heer SASSEN meent, dat men het toestel zou kunnen aannemen. Blijkt het later niet te voldoen, dan zou het buiten gebruik gesteld kunnen worden. De heer BLOEMARTS zegt, dat hij indertijd een voorstander is geweest, om een asphyxiatietoestel van gemeentewege aan te schaffen. In dit geval zal spreker echter stemmen tegen het voorstel van den heer Heijlaerts, omdat de vereeniging er de voorwaarde aan verbindt, dat het toestel altijd ter be schikking van de leden moet blijven. Spreker acht het niet raadzaam, het geschenk onder deze voorwaarde te aanvaarden. Het voorstel van den heer HEIJLAERTS wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen met 11 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Smits, IngenHousz, De Bont, Bi.oemarts, Rombouts, Scheltus, Slechtriem, Staal, Van Keppel, Sassen en Lijdsman. Vóór waren de heeren Teychiné, Meeuwesen, Heijlaerts en Reigersman.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 378