14 December 1907. 383 het rapport der afdeelingen, punt voor punt, te willen voorlezen, terwijl de voorzitter de memorie van beantwoording van bur gemeester en wethouders tot dat doel ter hand neemt. ALÜEMEENE BESCHOUWINGEN. „Slechts in ééne afdeeling werd door een der leden gewezen „op het steeds aangroeien van de gemeenteschulden als gevolg „van het te lichtvaardig besluiten tot het aangaan van leeningen, „die voor een gedeelte althans mede strekken tot betaling van „werken, die naar zijne meening als onderhoudswerken zijn te „beschouwen. Om deze reden verklaart hij zich in beginsel „tegen de voorgestelde leening tot een hooger bedrag dan de „aflossing op vorige leeningen. „Deze zienswijze wordt nog door een ander lid volkomen „gedeeld." Antwoord: „Burgemeester en wethouders dcelcn de meening niet, dat „al te lichtvaardig zou worden besloten tot het aangaan van „geldlceningen. Telkens, wanneer eene leening wordt uitge- „schreven, worden de werken, waarvoor die leeuing strekt, „nauwkeurig aangeduid en door den raad goedgekeurd. „De schuldenlast der gemeente is thans slechts 92 000,— „hooger dan in 1897. Als men nu nagaat, welke belangrijke „openbare werken in dat tienjarig tijdvak zijn tot stand gekomen zooals het stichten van een gymnasium, hoogere burger school, school aan de Middcllaan, uitbreiding gasfabriek, welke „werken alleen ruim 300 000,— gekost hebben dan dient „erkend te worden, dat de schuldenlast niet bovenmatig toc- „neemt en dat de aflossingen regelmatig plaats hebben." De heer VAN KEPPEL zegt het volgende: Het antwoord van burgemeester en wethouders op de aigemeene beschouwingen kan mij moeielijk bevredigen. Het betreft hier het aangaan van leeningen, en nu brengen burgemeester en wethouders in hun antwoord de verantwoor delijkheid over op den raad, die de leeningen immers heeft goedgekeurd. Daarmee is de zaak dan ook uit, ten minste voor wat vroeger gebeurd is, en ik wil dan ook niet in retrospectieve beschouwingen treden, maar den toestand nemen, zoo als die op dit oogenblik is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 383