396 14 December 1907. Bovendien zou de wethouder van openbare werken altijd de zondebok zijn, waardoor onaangenaamheden zouden kunnen ontstaan. Door den heer TeychinÉ is het denkbeeld geopperd om een directeur van publieke werken aan te stellen. Hieromtrent wenscht spreker te doen opmerken, dat burgemeester en wethouders er bijzonder veel aan hechten, om de beste amb tenaren te hebben. Vooralsnog is daarvoor echter geen geld. Ook acht spreker den tijd daartoe niet gekomen. Misschien dat dit punt later zou kunnen overwogen worden, als de electrische tram er komt, wijl men dan toch een ambtenaar zal noodig hebben. Resumeerende komt spreker tot de conclusie, dat, waar burgemeester en wettrauders gezamenlijk de verantwoording dragen en waar in alles zooveel mogelijk een persoonlijk onderzoek wordt ingesteld, de noodzakelijkheid tot verdeeling van werkzaamheden niet is gebleken. Ook verlieze men niet uit het oog, dat burgemeester en wethouders hier steeds gezamenlijk vergaderen met de com- missiën van bijstand, hetgeen in geene enkele andere gemeente gebeurt, en waardoor eene vruchtbare samenwerking verkregen wordt. De heer BLOEMARTS stemt volkomen in met het gesprokene door den voorzitter en wenscht den heer Van Keppel in overweging te geven zijne motie in te trekken, althans in deze vergadering niet in dienen. In die motie wordt gevraagd om de kwestie te overwegen, waarop ook door den heer TeychinÉ is aangedrongen. Maar dan dienen burgemeester en wethouders toch te rade te gaan met de ervaring. Zoowel de voorzitter als spreker zelf zijn nog te kort lid van het dagelijksch bestuur, om daarover thans reeds eene conclusie te kunnen nemen. Theoretisch kan men het eens zijn, doch het is mogelijk, dat de ervaring er zich tegen verzet. Spreker vreest, 'te zullen blijven stuiten op bezwaren, want het geheele college blijft verantwoordelijk. Men kan de werk zaamheden verdeden, in welk geval het dagelijksch bestuur zal moeten afgaan op de rapporten van dien enkelen wethouder. Wenscht men dat niet, dan zal men de zaak in onderzoek moeten nemen, evenals dat nu geschiedt met de rapporten der ambtenaren, waardoor men dubbel werk krijgt. Sommige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 396