14 December 1907.
405
Spieker acht het in het belang der samenleving, dat Breda
eene behoorlijke zweminrichting bezit en geeft in overweging
een post van 50,— uit te trekken voor het opmaken van
plannen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat burgemeester en
wethouders wel overtuigd zijn van de noodzakelijkheid eener
zweminrichting, maar 't kost weer geld. Zoo'n inrichting
komt op/ 20000,— te staan, waarvoor dan weer geleend zal
moeten worden. Ais men de inrichting buiten de gemeente
zou moeten brengen, wordt het doel niet bereikt.
De heer MEEUWESEN betoogt nader, dat de stad ook
verplichtingen heeft tegenover de menschen, die hier komen
wonen. Spreker hoopt dan ook, dat burgemeester en wet
houders dit punt in overweging zullen nemen.
De post wordt hierop goedgekeurd.
Volgnummer 117, art. 6.
a. „In ééne afdeeling heeft één der leden geen bezwaar
„tegen dezen post, indien daarvoor niet geleend wordt, daar hij
„het voorgenomen werk als onderhoud beschouwt evenals ook
„de verder volgende sub c—d en g.
„Meerdere leden van die afdeeling deelen, hetzij geheel of
„gedeeltelijk, dit gevoelen.
b. „In alle drie de afdeelingen wenscht de groote meerder-
„heid der leden dit werk vooralsnog uit te stellen met het oog
„op de financiën en de nog niet vast te stellen noodzakelijkheid
„dus van de begrooting schrappen.
c. „In ééne afdeeling meent een der leden, dat om dezelfde
„reden als bij b ook deze post dient uitgesteld te worden.
h. „In alle drie de afdeelingen acht de groote meerderheid
„der leden dezen post niet voldoende gemotiveerd om voor het
„voorgestelde doel een zoo groote uitgave te wettigen dus van
„de begrooting schrappen.
„In twee afdeelingen spreken alle leden den wensch uit om
„de gemeentewerken en groote onderhoudsposten publiek aan
„te besteden en achten allen dit van zéér groot belang voor
„de gemeente.
i. „In ééne afdeeling wordt door eenige leden eene vernieu-
„wing der gasleiding door de Zoutstraat als gewoon onderhoud