420 14 December 1907. De heer DE BONT, zegt, dat hij met genoegen uit het ant woord van burgemeester en wethouders heeft vernomen, dat aan het verlangen van vele leden zal worden gevolg gegeven, om de onderhoudswerken zooveel mogelijk in het openbaar aan te besteden. Spreker feliciteert de gemeente daarmede, het daarbij tevens afkeurende, dat men dikwijls werk moet laten maken, om het personeel aan den gang te houden. Dan bestaat er nog eene kwaal, die spreker gaarne uitge roeid zag en hetgeen van groot belang zou zijn. Dat is n.l. het feit, dat bijna alle leveranciers, zoodra zij iets afgeleverd hebben, van 10 tot 20 °/o korting geven aan hen, die besteld hebben. Dit heeft twee slechte kanten. Op de eerste plaats wordt er liefst zooveel mogelijk besteld en op de tweede plaats bestaat er gevaar, dat er minderwaardig goed geleverd wordt. Spreker zou dan ook in overweging willen geven, aan de amb tenaren, die belast zijn met bestellingen, de verplichting op te leggen, die kortingen aan de gemeente af te dragen. Wanneer het mocht blijken, dat het niet gebeurt, dan zou het aanleiding dienen te geven tot ontslag. Het was spreker bekend, dat dit euvel al lange jaren bestaat en als een sprekend voorbeeld hiervan wijst hij op den aan koop eener reddingsladder voor de brandweer, waartoe onlangs besloten was. Toevallig is die ladder niet besteld geworden door den architect, maar door den opperbrandmeester. De ladder is aangekomen en door de gemeente betaald met ƒ1000,—. Drie weken later ontving de opperbrandmeester een aange- teckenden brief met 250 mark inhoud, als douceurtje voor de gedane bestelling. Dat geld is toen onmiddellijk aan de gemeente afgedragen, docli spreker gelooft, dat dit wel de eerste maal is, dat zoo iets geschiedt. Het gaat toch voor een ambtenaar niet aan, om zoo iets maar in den zak te steken. Nu is onlangs weer cene nieuwe baggerschuit aangekocht voor 2700,—. Als daarvan ook 10 °/o voor de bestelling ge geven wordt, dan kan een ambtenaar op die wijze nog al een aardig inkomen genieten. Spreker kan geen anderen weg vinden dan de ambtenaren te gelasten, die kortingen aan de gemeente af te dragen. De voorzitter zegt, dat het cene ernstige beschuldiging is, welke hier in het openbaar door den heer De Bont tegen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 420