14 December 1907.
427
De gemeente sluit eene leening ten behoeve der gasfabriek.
De gemeente ontvangt de bruto winsten uit de gasfabriek.
De gemeente delgt voorts de leening in jaarlijksche terug
betalingen, zonder dat daarin eenig verband beslaat, dus zonder
er rekening mede te houden, dat de voorwerpen waarvoor deze
leening is aangegaan, b. v. de machines die er voor gekocht
zijn, reeds lang vóór dat de leening gedelgd is, waardeloos zijn
door slijtage of buitendienststelling.
Zoo is de leening van 1893 ad ƒ500000,— gesloten ter delging
in 62 jaren, die van 1903 ad ƒ200 000,— ter delging in 40 jaren.
Het is duidelijk, dat veel machines, die algeheele aflossing nooit
beleven en wellicht reeds eenige malen vernieuwd zijn, alvo
rens het geleende bedrag gedelgd is. En intusschen worden
de winsten der gasfabriek voor andere doeleinden gebruikt en
de toekomst met den interest èn de leening-aflossing belast. Het
gevolg is, dat de hoofdelijke omslag de stooten moet opvangen
en voortdurend stijgen zal.
Een ander punt is, dat de gasfabriek m. i. interest moet beta
len van het geld, dat zij als bedrijfs- en stamkapitaal gebruikt.
De waterleiding wordt daarmede wèl belast, waarom de gas
fabriek niet M. i. omdat niet na te gaan is, hoeveel geld tot
dusver voor de gasfabriek betaald is. Dit is echter geen reden
om aldus voort te gaan. Wordt mijn voorstel aangenomen,
dan zal naar de vaststelling van dat stamkapitaal gezocht en
dit zoo goed mogelijk te boek gesteld moeten worden. Dan
zal het vanzelf gedaan zijn met de onzinnige, sedert tientallen
van jaren terugkeerende boeking van precies dezelfde cijfers
voor de waarde der gebouwen, machines, enz., zonder rekening
te houden met wijziging, uitbreiding of vernieuwing (zie mijne
brochure bldz. 16), en dan zal de winst, die nu zonder nadere
verrekening in de stadskas glijdt, kunnen worden gesplitst,
dan zal geregeld kunnen worden bijgeschreven tot welk nieuw
bedrag voor uitbreiding of aanleg het stamkapitaal moet wor
den verhoogd, en het totale afschrijvingscijfer zal in die ver
houding kunnen worden gewijzigd. Dan zal men inzien, dat
de stand van het stamkapitaal op de beoordeeling van den
gang der zaken grooten invloed heeft. Immers, het is heel
wat anders, of b.v. 60000,— winst gemaakt worden met een
millioen dan wel met een half millioen gulden kapitaal.
Die verhouding dient men dus zeker duidelijk uit de nieuwe
administratie te kunnen zien.