436 14 December 1907. „eene commercieele boekhouding. De commercieele boekhouding „aan de gasfabriek sluit af met het eindigen van het kalender- „jaar en de gemeente-rekening eerst een half jaar later, en „hieruit inoet noodwendig verschil van cijfers voortspruiten, „maar dit belet niet, dat èn de cijfers in de gemeente-rekening „cn die van de gasfabriek juist zijn. „De heer Meeuwesen wijst erop, dat het vorig jaar de prijs „van het muntgas is uitgetrokken tegen 71/* cent en nu tegen „3V2 cent. Dit is eene juiste opmerking. De becijfering moet „zijn niet 3150,—, maar 6750,—. „De afzonderlijke boeking van het tnunlgasbedrijf heeft plaats „gehad, om te kunnen nagaan, hoe deze tak van het gasbedrijf „werkt. „Dat het verbruik van gas over muntmeters niet zoo groot „is als elders, ligt daaraan, dat in Breda het jaar 1906 hei „eerste jaar is geweest, dat muntgas geleverd werd, terwijl in „gemeenten, door den heer Meeuwesen genoemd, de muntgas meters reeds jaren in gebruik zijn. „Gaarne gaan burgemeester en wethouders mede met het „betoog van den heer Meeuwesen, dat het wenschelijk ware, „dat de gasfabriek een afzonderlijk bedrijf vormde, maar zoolang „het gemeentelijk administratief beheer zich daartegen verzet, „kan aan dien wensch niet worden tegemoetgekomen, zooals „door hen reeds hierboven werd uiteengezet. „Hetgeen de heer Meeuwesen zegt omtrent z.g. stam- of be drijfskapitaal, moet worden opgemerkt, dat sedert het circa „50-jarig bestaan der fabriek deze boven terugbetaalde voor beschoten kapitalen en interesten aan de gemeente in con tanten heeft afgedragen eene som van ruim f 300 000,—, be nevens heeft verstrekt openbare verlichting, verlichting van de „openbare gebouwen, cokes voor die gebouwen enz., hetgeen „berekend kan worden op 700000,—Dientengevolge is er „van stamkapitaal geen sprake en behoeft geen afschrijving „daarvan plaats te hebben, al heeft de gemeente zelve de ge- „leende sommen, volgens de plans der leeningen, nog niet ge- deel afgelost. De gasfabriek, als zoodanig, heeft geen schuld „aan de gemeente en is geheel vrij. Ook moet worden opge merkt, dat in 1893 voor de gasfabriek niets is geleend. Die „leening strekte niet voor de gasfabriek, maar voor de hoog- „drukwaterleiding; terwijl van de 2C0 000,—door de gemeente „in 1903 geleend, slechts 147 000,— kwam ten behoeve van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 436