438
14 Dfxember 1907.
met genoegen, dat ook burgemeester en wethouders van oor
deel zijn, dat, volgens de door mij gepubliceerde staten, o.a.
de gemeenteverlichting veel te duur is en als een winstpost
wordt beschouwd, die inderdaad veel te hoog is opgevoerd en
dat de in den hoofdelijken omslag betalende ingezetenen met
1/6 van hun aanslag in de gemeente-verlichting bijdragen.
Ik herhaal dit, omdat ik duidelijk in 't oog wil laten springen,
tot welke ongunstige, dus ook door burgemeester en wethouders
geconstateerde resultaten men met de thans gevolgde admini
stratie wel komt.
Een onbeleefd „debater" zou allicht zeggen, dat burgemees
ter en wethouders blijkbaar niet goed begrijpen, hoe eene goede
commercieele boekhouding van gemeentebedrijven in elkander
moet zitten, ik zeg dat echter niet, omdat ik niet onbeleefd
tegen ons werkzaam dagelijksch bestuur wil zijn. Maar ik kon
toch niet nalaten erop te wijzen, dat omtrent de opvatting
der onderhavige boekhouding eene begripsverwarring moet
heerschen, waar burgemeester en wethouders zeggen, dat er
eene „welingerichte commercieele boekhouding" met nauw
keurigheid gevoerd en gecontroleerd wordt. En burgemeester
en wethouders laten daarop nagenoeg onmiddellijk volgen, dat
mijne opvatting o.a. hierin juist is, dat de becijfering van het
inuntgas niet moet zijn 3150,-, doch 6750,—een verschil
van f 3600,— dus. Deze „kleinigheid" komt er blijkbaar bij
eene zoo welingerichte en met nauwkeurigheid gecontroleerde
boekhouding minder op aan. Zoo schijnt het feit niet van be
lang geacht te worden, dat de eindcijfers van het boekjaar
1906 in ontvangsten en uitgaven respectievelijk verschillen van
1860,70 en 6207,11 aangeven, terwijl toch, zooals burge
meester en wethouders zeggen, „de gasfabriek niet werkt als
zelfstandige inrichting, maar verbonden blijft aan de gemeente,
welke hare administratie voert". Men zou zoo zeggen, dat de
gasfabriek, aldus administratief één zijnde met de gemeente
rekening, wat trouwens ook de begrooting, waarin zij slechts
ais gewone post van ontvangsten en uitgaven voorkomt, aan
duidt, absoluut geen afwijkende eindcijfers kan hebben van de
gemeente-rekening, met wie zij dus burgemeester en wet
houders zeggen het immers één is.
Nu zeggen burgemeester en wethouders: de commercieele
boekhouding der gasfabriek sluit af mei het eindigen van het
kalenderjaar en de gemeente-rekening eerst een half jaar later.