14 December .1907. 441 delijk voorop, dat cene wijziging, in den geest der 's-Bossc/ie of Tilburgsche administraties, mij voldoende voorkomt, en nu vraag ik aan burgemeester en wethouders, waarom houden ze nu toch zoo hardnekkig vol, dat het gemeentelijk administra tief beheer zich daartegen verzet Of zouden wij niet het recht hebben, in dezelfde provincie nog wel, onze administratie op dezelfde wijze in te richten als in Tilburg en 's-Bosch ge schiedt. Burgemeester 'en wethouders hebben hun antwoord blijkbaar niet goed overwogen, anders waren ze wellicht tot de conclusie gekomen, dat zij het ook hierin met mij eens konden zijn. Burgemeester en wethouders begeven zich voorts in hunne memorie van antwoord in eene becijfering van de opbrengsten en schuldaflossing aan de gemeente. Ik breng hiervoor bur gemeester en wethouders mijn' vriendelijken dank, doch meen te mogen opmerken, dat eene juiste cijfergroepeering mij liever ware geweest, dan eene schatting. Ik begrijp wel, dat dit moeilijk is, immersde administratie is in den loop der jaren van dien aard geweest, dat niet kan worden vastgesteld wat eigenlijk voor de gasfabriek is uitgegeven, en dat bedrag te kennen ware toch, om het als basiscijfer te doen dienen, zeer gewenscht. Burgemeester en wethouders zeggen dan, dat sedert het circa 50-jarig bestaan der fabriek deze „boven terugbetaalde voor geschoten kapitalen en interesten aan de gemeente heeft afge dragen eene som in contanten van ruim 300000,—, benevens heeft verstrekt openbare verlichting, enz., hetgeen berekend kan worden op 700 000,—". Ik ben het met deze becijfering niet eens, maar aannemende, dat zij juist is, en dus den gedach- tengang van burgemeester en wethouders volgende, wat leid ik hier dan uit af? Ten eerste, dat wij eene gasfabriek hadden, waarvan het kapitaal, dat zij gekost heeft, is afgelost, wat dus niets met winst te maken heeft; ten tweede, dat de fabriek ge zorgd heeft voor de gemeente-verlichting, die, zooals ik in mijne nota aantoonde, veel te hoog wordt opgegevenen ten derde, dat dan het feitelijke winstresultaat was 300 000,— 50 ge middeld f 6000,— per jaar. Is dat nu een bedrag, dat van eenige waarde kan zijn voor het gemeente-budget Is dat nu een voldoend resultaat met een bedrijf, dat monopoli van lichtievering, dus geene concurrentie heeft en dat in ieder ge val circa één millioen tot dusver gekost heeft! Is dat nu een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 441