448
14 December 1907.
De mogelijkheid bestaat, dat daarbij eene bepaalde boekhou
ding zal worden voorgeschreven. Daarom zou het te bejam
meren zijn, wanneer we thans eene nieuwe boekhouding gingen
invoeren en deze later, op voorschrift der wet, weer anders
zou moeten worden ingericht.
De heer ROMBOUTS was aanvankelijk van meening, toen
hij van Tilburg en 's-Hertogenbosch hoorde spreken, dat het
daar geheel anders toeging dan hier. Doch het is spreker
gebleken, dat daar dezelfde wijze gevolgd wordt, als in deze
gemeente. De gemeente betaalt de rente en ook de aflossing
der leeningen. Men heeft er alleen chimerieke afschrijvingen
naast de gewone aflossingen. Er wordt op papier afgeschreven,
want in de eindcijfers vindt men die afschrijvingen niet terug.
Spreker heeft zich daarvan overtuigd door de gemeente
verslagen van Tilburg, waar de geheele schuld op 1 Januari
1905 bedroeg 1 489 000,—Onder dat bedrag zijn dus ook
begrepen de leeningsbedragen voor de gasfabriek.
In dat jaar bedroeg de verplichte aflossing ƒ43 500,—, zoodat
de schuld op 1 Januari 1906 nog bedroeg f 1 445 500,—. In
1906 werd afgelost ƒ51000,—, zoodat op het einde van dat
jaar de geheele schuld nog bedroeg 1 394 500,—. De schuld der
gemeente is dus slechts verminderd met de gewone jaarlijksche
aflossing der leeningen, maar niet door de over 1905 geboekte
afschrijving van de gasfabriek ad 34 382,40. Nergens vindt
spreker die afschrijving terug in eene vermindering van den
schuldenlast der gemeente, evenmin onder belegging volgens
hoofdstuk VII, art. 11 der uitgaven.
En dit zou daarvan toch het noodwendig gevolg moeten
zijn, wanneer naast de gewone aflossing der leeningen nog
eene afzonderlijke schulddelging plaats had door middel
van afschrijvingen op de gasfabriek.
Burgemeester en wethouders hebben vooral dit bezwaar
tegen de boekhouding van Tilburg, dat men daar denkbeeldige
afschrijvingen maakt. Ais er 20 000,— wordt genoteerd voor
afschrijvingen, dan moet ook de schuld met dat bedrag ver
minderen. Eene boekhouding, die dat mogelijk zou maken,
wil spreker ook, doch dat laten gedeputeerde staten niet toe.
De heer INGENHJUSZ zegt, dat hij hoe langer hoe meer
in een labyrinth geraakt. Er wordt gezegd, dat men in Tilburg