14 December 1907. 449 op dezelfde wijze handelt als hier. Daar komen afschrijvingen in voor, die men echter niet in de eindcijfers terugvindt. Is dat zoo, dan deugt ook de Tilburgsche boekhouding niet en moeten we hier cene andere boekhouding hebben. De heer ROMBOUTS wijst erop, dat alle ontvangsten en uitgaven der gemeente, ook die der bedrijven, in de gemeente rekening moeten verantwoord worden. De voorzitter zegt, dat het de bedoeling is van cene commercieele boekhouding, om uit te maken, hoe de stand van het bedrijf is na verloop van jaren. Maar dat laat de gemeen tewet niet toe. We kunnen wel in de lucht afschrijven, maar niet in werkelijkheid. De heer DE BONT meent, dat het voorstel tot benoeming van een accountant zoo eenvoudig mogelijk is en alleen kan strekken in het belang van Breda, Laat dien deskundige eens een rapport geven, dan zullen we het volgend jaar een heel anderen kijk op de zaak hebben. De heer REIGERSMAN heeft bezwaar tegen de aanstelling van een accountant, omdat die geld kost. Zoo iemand is ge wend aan particuliere industrieele ondernemingen en zou dus de boekhouding onzer gasfabriek als eene particuliere zaak willen inrichten. De vraag, of we die noodig hebben, beantwoordt spreker ontkennend. Dat is voldoende aangetoond. Wij doen meer dan papieren afschrijvingen, want er wordt afgelost in de leeningen. De vorming van een reservekapitaal kan noodig en nuttig zijn voor particuliere ondernemingen, b.v. voor de aanschaffing van nieuwe machines. Wil de gemeente een reservekapitaa! vormen, dan zou dit toch moeten zijn een reëel kapitaal, door belegging van gelden op het Grootboek. Maar dan zou dat een cadeau zijn voor onze nakomelingschap. En daarvoor hebben wij niet te zorgen, evenmin als onze voorgangers dat voor ons gedaan hebben. Laat ieder betalen, wat hij geniet. Spreker meent, dat de heer Meeuwesen zijne bezwaren heel kunstig op touw gezet heeft, maar dat hij daarbij te theoretisch is te werk gegaan. Als hij met zijne theorie ons wil duidelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 449