14 December 1907. 451 Als de heeren Meeuwesen en De Bont een middel wisten aan te wijzen, om er meer uit te halen, zou spreker zich daar mede kunnen vereenigen. Maar hoe zal dat gaan Spreker heeft met de meeste belangstelling de brochure van den heer Meeuwesen gelezen, doch er is voor de gasfabriek geen cent meer mede te verdienen. Laat ons toch niet ongerust zijn, zegt spreker. De zaak wordt zoo zorgvuldig mogelijk nagegaan door burgemeester en wethouders en de gascommissie. Intusschen schijnt de heer Meeuwesen verstand te hebben van gasfabricage en daarom hoopt spreker hem spoedig in de gascommissie te zien. De heer MEEUWESEN repliceerende, wenscht allereerst de opmerking van den heer De Bont te beantwoorden over de ontdekking der fout in zake het muntgas. Spreker wil gaarne erkennen, dat de heer De Bont die fout zelf kan ontdekt hebben, doch ook door hem is ze ont dekt onafhankelijk van den heer De Bont. Reeds in de afdeelingsvergadering heeft spreker er de aan dacht op gevestigd. Wanneer het nu gold eene kwestie van prioriteit, dan zou spreker daarop wellicht aanspraak kunnen maken, omdat zijne afdeeling vroeger vergaderd heeft dan die, waarin de heer De Bont zitting had. Wat de replieken betreft, moet spreker in het algemeen doen opmerken, dal men te veel aandacht wijdt aan werkelijke af schrijvingen en het vormen van een reservekapitaal. Men kan die afschrijvingen evengoed doen op de rekening, waardoor men duidelijk te zien krijgt, hoe de stand van het bedrijf is. Het vormen van eene reserve, zooals dat in de Hoilandsche gemeenten geschiedt, is prachtig. Maar dat vraagt spreker niet eens. Als hier maar gebeurt, zooals in Den Bosch geschiedt, dan zou men een duidelijk overzicht krijgen van den stand van zaken, hetgeen spreker aantoont door eene bladzijde uit de 's-Bossche begrooting. Spreker kan zich niet voorstellen, dat men bij eene fabriek geen rekening houdt met slijtage aan machines, maar dat men, zooals b.v. bij de waterleiding, in 62 jaren afschrijft en steeds met dezelfde cijfers. Dat zal anders worden, als de gemeente zich debiteert voor de afschrijving.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 451