456 14 December 1907. Volgnummer 135, art. 11. „In eene afdeeling verzoeken eenige leden telefonische aan fluiting van het raadhuis. „In diezelfde afdeeling klaagt een der leden zeer over de „exploitatie van de telefoon hier ter stede, die zéér gebrekkig „genoemd wordt. „In diezelfde afdeeling wordt in het algemeen bij de behan deling van dit hoofdstuk nog opgemerkt, pogingen in het werk „te stellen tot het oprichten van eene gemeentelijke assurantie „tegen brandschade." Antwoord: „Eene telefonische aansluiting van het gemeentehuis achten „burgemeester en wethouders evenzeer gewenscht en stellen „voor, voor eene aansluiting met extra-bel, eene som van 40,— op de begrooting te brengen. „De klacht over de gebrekkige bediening van de telefoon „zullen burgemeester en wethouders bij de directie der maat schappij overbrengen. „De oprichting eener gemeentelijke assurantie tegen brand schade wordt vooralsnog niet wenschelijk geacht, omdat aan „de gemeentenaren niet de verplichting kan worden opgelegd, „hunne eigendommen bij de gemeente te verzekeren. „Met het oog op de concurrentie, bestaat er gegronde vrees, „dat zoodanige gemeentelijke inrichting geen levensvatbaarheid „zal bezitten." De heer MEEUWESEN wijst erop, dat de kwestie van oprichting eener gemeentelijke brandassurantie al meermalen is ter sprake gebracht en naar zijne meening eene zaak is, die wel overweging verdient. Te Maastricht is thans eene commissie benoemd, om de zaak in onderzoek te nemen. Als men nagaat, dat alle jaren een groot bedrag uit de gemeente gaat als winst voor dé brandwaarborgmaatschappijen, dan komt het spreker niet ongewenscht voor, om in die richting inlichtingen in te winnen. Het bezwaar, dat de gemeentenaren niet gedwongen kunnen worden, om zich bij de gemeente te verzekeren, acht spreker weinig afdoende. De inwoners zullen zich vanzelf wel komen aansluiten, zoodat het verzekerd kapitaal spoedig zou aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 456