14 December 1907.
463
De lieer ROMBOUTS zegt, dat, wanneer men het gemiddelde
winslcijfer neemt over de laatste elf jaren, de begrootingen
met de werkelijke opbrengst kloppen op slechts f 2000,— na.
De heer MEEUWESEN meent, dat de cokes veel meer kun
nen opbrengen. Op andere plaatsen verkoopt men die bij in
schrijving aan den hoogsten bieder.
De heer STAAL zegt, dat de cokeshande! afhankelijk is van
de weersgesteldheid. Wanneer de zachte temperatuur nog
eenigen tijd blijft aanhouden, dan zal de gemeente, wegens al
te grooten voorraad, genoodzaakt zijn de prijzen te verminderen.
De heer MEEUWESEN wijst nogmaals op het stelsel, zooals
dat in andere plaatsen bestaat.
De heer ROMBOUTS voelt niet veel voor het idéé van den
heer Meeuwesen. Spreker meent, dat de gemeente den cokes-
prijs moet beheerschen, om te voorkomen, dat de minderge-
goeden in den winter, bij strenge koude, niet aan de handelaren
zijn overgeleverd.
De heer INQENHOUSZ meent, dat de gemeente toch precies
hetzelfde doet, waar zij de prijzen regelt in verband met de
behoefte. De gemeente treedt dan evengoed ais handelaar op.
Spreker beveelt daarom aanbesteding aan.
De voorzitter antwoordt hierop, dat dit punt nader zal
worden overwogen.
Verder wordt deze zaak niet besproken.
Ten slotte stellen burgemeester en wethouders voor, in de
begrooting alsnog de volgende wijzigingen te brengen, waar
van de noodzakelijkheid na het opmaken der begrooting is
gebleken, n.l.
Uitgaven.
Volgnummer 70, art. 6.
„Jaarwedden ambtenaren ter secretarie, in overeenstemming
„te brengen met de nieuwe verordening en het ontslag van den
„heer Blaeser. Het totaal-bedrag der wedden ondergaat er
„geene verandering door