14 December 1907. 465 Die machtiging zonder bedenking verkregen heb bende, brengt de voorzitter vervolgens de geheele begrooting met de daarin gebrachte wijzi gingen in stemming, waarvan de uitslag is, dat zij met algemeene stemmen wordt aangenomen. 3. De voorzitter zegt, dat dezer dagen een bericht in de dagbladen zijne aandacht heeft getrokken, dat door het provinciaal comité in Zuid-Holland bezwaar zou zijn gemaakt tegen de plaatsing van het standbeeld van Stadhouder Willem III te Breda, en waarvoor door den gemeenteraad een subsidie van 1000,— is toegestaan. Zelfs zou de Zuid-Hollandsche commissie daarvoor hare bijdragen afhankelijk hebben gesteld. Spreker kan dit bericht moeielijk voor waar aannemen, doch meent intusschen, dat het wenschelijk is, de noodige stappen te doen, opdat, zooals oorspronkelijk is toegezegd, het stand beeld te Breda zal worden geplaatst. Spreker verzoekt den raad, aan burgemeester en wethouders machtiging te verleenen, om in die richting werkzaam te zijn. Op de vraag van den heer VAN KEPPEL, of die subsidie door de gemeente al betaald is, antwoordt de voorzitter bevestigend. Zonder bedenking wordt alsnu de gevraagde machtiging verleend. De voorzitter sluit hierop de vergadering. De secretaris De voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 465