470
21 December 1907.
11. Adres van den heer E. H. A. Guljé alhier, daarbij ont
slag verzoekende als lid der commissie van beheer van het
pensioenfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen
en weezen en als lid der commissie voor het scheepvaart
kanaal, ingesteld bij raadsbesluit van 3 December 1890.
De voorzitter stelt voor. het gevraagde ontslag eervol
te verleenen, onder dankbetuiging voor de in die functiën aan
de gemeente bewezen diensten.
Waartoe besloten wordt.
12. Voorstel van burgemeester en wethouders alhier, om
den heer mr. E. P. van Lanschot, burgemeester, te benoemen
tot ambtenaar van den burgerlijken stand dezer gemeente.
De voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan.
De heer SCHELTUS geeft in overweging den heer Van
Lanschot bij acclamatie tot ambtenaar van den burgerlijken
stand te benoemen.
Niemand der leden stemming verlangende, noch
eenige bedenking hebbende tegen dit voorstel, wordt
besloten den heer mr. E. P. van Lanschot te be
noemen tot ambtenaar van den burgerlijken stand
dezer gemeente.
13. Schrijven van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
d.d. 23 November 1907, G, no. 126, houdende toezending van
een afschrift van het besluit van dat college, d.d. 10 October
j.l., G, no. 74, waarbij de jaarwedden van de ambtenaren van
den- 'burgerlijken stand in deze gemeente nader worden gere
geld, en welke regeling is goedgekeurd bij koninklijk besluit
van 15 November I.I., no. 39.
De voorzitter stelt voor, dit schrijven voor kennisgeving
aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
14. Adres van A. P. van Thoor alhier, kleermaker bij de
voormalige schutterij, verzoekende eene tegemoetkoming wegens
geleden padeejen ten gevolge van de opheffing der. schutterij,