21 December 1907.
481
De heer SASSEN vraagt, hoe dan de berekening zou moeten
geschieden, als het voorgedeelte van de bovenverdieping tot
kanier en het achtergedeelte tot zolder is ingericht. Spreker
betoogt verder, dat het voorstel van burgemeester en wethou
ders en de betrokken commissie gegrond is op de ondervinding
deswege opgedaan.
De heer BLOEMARTS wijst erop, dat men wel verder zou
kunnen gaan, dan het voorstel thans luidt, doch de mindere
man is,ten opzichte van het waterverbruik, reeds goed bedeeld. De
vraag, wat als zolder is aan te merken, zou, bij de gewijzigde
manier van bouwen, tot langdurige beschouwingen aanleiding
kunnen geven. Spreker wenscht daarop niet in te gaan, doch
wil enkel als zijn gevoelen mededeelen, dat het beter is thans
niet verder te gaan, dan het voorstel van burgemeester en
wethouders en de betrokken commissie aangeeft.
Dit voorstel wordt alsnu in stemming gebracht en aange
nomen met 11 tegen 4 stemmen.
Vóór stemden de hecren Teychiné, Verschraage, Inüen-
Housz, Heijlaerts, Smits, De Bont, Bloemarts, Roaibouts,
Scheltus, Slechtriem en Sassen.
Tegen waren de heeren Staal, Van Keppel, Lijdsman en
Meeuwesen.
30. Voorstel van burgemeester en wethouders en de com
missie van bijstand in het beheer der gasfabriek en waterleiding,
om op den staat, behoorende bij artikel 2 der pensioenver
ordening, naast directeur, onder-directeur, boekhouder en
opzichters, welke reeds op dien staat vermeld zijn, te plaatsen
klei ken, behalve hulpklerken.
Zonder bedenking wordt dit voorstel goedgekeurd.
31. Benoeming van de verschillende raadscommissiën, welke
gedurende het jaar 1908 zullen werkzaam zijn.
De lieer MEEUWESEN zegt, dat in de vorige vergadering
erop gezinspeeld is, om hem te benoemen tot lid der commissie
voor de gasfabriek. Spreker verzoekt echter den leden, hunne
stem niet op hem uit te brengen, aangezien bij hem twee
bezwaren bestaan, om die functie te aanvaarden. Het eerste