56
16 Februari 1907.
Nadat de redactie van art. 14 omzichtig was overwogen,
hebben een drietal leden van den raad al vrij spoedig gemeend
eene wijziging op dat artikel te moeten voorstellen, als zijnde
gegrond op de ervaring. Maar er is op dat artikel nog geen
ervaring geweest. Die leden hebben zich overhaast.
Als men art. 14 aandachtig leest, ook in verband met het
hoofdstuk, waarin het is opgenomen, dan blijkt daaruit, dat
het doelt op nieuw te bouwen woningen, alzoo in het nieuwe
stadsgedeelte, maar dat het niet slaat op bestaande toestanden.
En nu is er nog geen enkel geval voorgekomen, dat afwijking
van dit voorschrift wenschelijk of noodzakelijk maakte.
Uit hoofdstuk V van de verordening, hetwelk voorschriften
bevat ten aanzien van best ande gebouwen, blijkt, dat art. 14
daarbij niet van toepassing is. Bij bestaande gebouwen heeft
men dus met dat artikel niets te maken.
Blijkens art. 61, hetwelk voorschriften bevat ten aanzien van
het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van gebouwen,
kan reeds vrijstelling worden verleend van het bepaalde in
art. 14. Door de aanvulling van dat artikel wil men dus, ten
aanzien van het nieuwe gedeelte, precies hetzelfde zeggen,
als voor het oude stadsgedeelte reeds is toegestaan.
Het komt spreker daarom voor, dat, wanueer eene uitzonde
ring werd toegestaan, ook voor het nieuwe stadsgedeelte de
toestand slechter zou worden.
Het doel van art. 14 is, om voor het vervolg een beteren
toestand in het leven te roepen. Dat artikel kan dus blijven,
zooals het thans luidt, want voor de bestaande woningen
geeft het hoegenaamd geene belemmering.
Aangenomen, dat de raad met de voorgestelde redactie zou
medegaan, dan zou men de geheele verordening gaan ont
wrichten. Wie zou dan moeten beslissen, wat als bijzondere
gevallen of ais dringende noodzakelijkheid is aan te merken?
De gezondheidscommissie onderzoekt de zaak en geeft een
schriftelijk advies. De raad daarentegen beslist, doch deze is
niet verplicht de zaak te onderzoeken en zijn besluit te moti-
veeren. De raad zal dus te beslissen hebben in een van de
gewichtigste zaken, welke de volksgezondheid raken.
Spreker is verhinderd geweest de vergadering van de ge
zondheidscommissie, waarvan hij de eer heeft lid te zijn, bij
te wonen, doch heeft zijne bezwaren dienaangaande aan die
commissie schriftelijk kenbaar gemaakt.