58 16 Februari 1907. leden kwam deze zaak al aan de orde, doch toen is de goed keuring op de voorgestelde wijziging door gedeputeerde sta ten geweigerd. Spreker ziet niet in," waarom men thans weer eene nieuwe redactie zou moeten aannemen. Als gedeputeer de staten het thans voorgestelde artikel goedkeuren, zal hij tevreden zijn. De heer VAN KEPPEL wil toegeven, dat hij zich mogelijk wat onduidelijk heeft uitgedrukt. Door hem is niet bedoeld, dat de raadsleden een voorstel minder nauwkeurig .zouden on derzoeken, maar wel, dat de raad rechtens niet gehouden is, zijne stem te motiveeren. Dit is wel het geval met de advie zen der gezondheidscommissiedeze moeten altijd schriftelijk worden uitgebracht en altijd gemotiveerd zijn. De heer Sassen heeft blijkbaar op het oog het geheel of gedeeltelijk vernieuwen van bestaande gebouwen, doch spre ker heeft zoo juist erop gewezen, dat art. 61 der bouwveror dening in zulke gevallen reeds de mogelijkheid tot het ver- leenen van vrijstelling toelaat. Nu stelt men eene wijziging voor van art. 14, waarvan de strekking ten aanzien van nieuw te stichten woningen precies dezelfde is, als art. 61 voor bestaande woningen aangeeft. En dat acht spreker bedenkelijk. De heer ROMBOUTS betoogt, dat het bij burgemeester en wethouders al meermalen is voorgekomen, dat er moeielijkhe- den rezen bij de toepassing der bouwverordening. De verordening verbiedt, dat dieper wordt gebouwd dan drie vierde gedeelten van de diepte van het erf. Stel, dat iemand achter op het erf een gebouwtje wil plaatsen, dan is dat niet geoorloofd, terwijl ook art. 61 niet van toepassing is, wijl dit artikel alleen spreekt van vernieuwen van gebouwen en dat wordt niet gevraagd. Het is de taak van de gezondsheidscommissie, om te waken voor de belangen der volksgezondheid, maar ook de raad heeft daarvoor in hooge mate te zorgen. Spreker stelt vertrouwen in den raad, die tot dusver de ad viezen van de gezondheidscommissie steeds heeft opgevolgd. Bovendien wordt in het artikel gesproken van bijzondere ge vallen en dringende noodzakelijkheid. Dat is beperkt genoeg. Spreker meent dan ook, dat de raad volkomen kan medegaan met het voorstel van burgemeester en wethouders. Wil de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 58