6 19 Januari 1907. koopman weet spreker bij ondervinding, wat een middenstander noodig heeft voor steun en hulp. De gemeente en het rijk doen al het mogelijke, om door het verstrekken van goed handels- en ambachtsonderwijs, goede kooplieden en werk lieden te vormen. Daarna komt de strijd om het bestaan. De middenstand, die de kern der maatschappij kan genoemd worden, heeft tegenwoordig een zwaren strijd te voeren om het bestaan. Die moet geholpen worden. En waar dit thans zonder eenige kosten kan geschieden, kan er, naar sprekers meening, geen bezwaar tegen bestaan. Wat toch is het geval ledereen neemt tegenwoordig maar aan op hazard. Komt de aannemer niet uit, dan zijn de onder aannemers de dupe daarvan. Met een enkel voorschrift in de bestekken, ware die zaak te regelen. Spreker meent, dat dit zonder bezwaar zou kunnen geschieden en stelt derhalve voor, de zaak nog eens nader te onderzoeken en het adres om advies te zenden aan de kamer van koophandel en fabrieken en, desgewenscht, ook aan de kamer van arbeid. De heer 1NGENHOUSZ meent, dat men met dit voorstel niet veel verder zal komen. De heer Smits vindt de zaak duister, maar de kamer van koophandel zal haar ook duister vinden. Laat de adressanten eens met een duidelijk adres komen en aantoonen, op welke wijze zij de zaak gemakkelijk zouden kunnen regelen. Spreker meent, dat de onder-aannemers met een advies van de kamer van koophandel al weinig gebaat zullen zijn. De heer SMITS zegt, dat hij het voorstel gedaan heeft op verzoek van adressanten, die gevraagd hebben daarover het advies in te winnen van de kamer van koophandel. De heer VAN DAM gelooft niet, dat het advies van de kamer van koophandel eenig licht over de zaak brengen zal. De kwestie is geheel afhankelijk van den wil der gemeente, 't Is enkel de vraag, of de gemeente zich wil verbinden voor de vorderingen van den onder-aannemer. Daar heeft geen enkele corporatie buiten den raad mede te maken. Daar beslist alleen de raad over. Spreker meent, dat de gemeente zich geheel buiten die zaak moet houden. Wel beweert de heer Smits, dat er voor de ge meente geene kosten aan verbonden zijn, doch het kan ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 6