19 Januari 1907. beuren, dat er processen ontstaan tusschen den hoofdaannemer en de onderaannemers en dan zou de gemeente, als zij zich tegenover de onderaannemers verbonden heeft, als derde, mede in die processen worden gewikkeld. En dan kost het wel geld. Daarom is spreker van oordeel, dat men op het verzoek van adressanten niet moet ingaan. De heer SMITS zou dan willen besluiten, om de werken voortaan bij gedeelten aan te bestedenvoor ieder vak afzon derlijk. De heer SLECHTRIEM wijst erop, dat men de werken niet bij gedeelten kan aanbesteden. Dat is niet uitvoerbaar. Elk werk moet op tijd gereed zijn en nu gebeurt het meermalen, dat het werk van den eenen moet wachten op dat van den anderen vakman. Is het werk niet tijdig gereed, dan zou het heel moeielijk zijn, om den schuldige aan te wijzen. Spreker zou daarom in overweging willen geven, het verzoek aan adressanten terug te zenden, onder uitnoodiging, den weg te willen aanwijzen, waarlangs verbetering mogelijk is. De heer SMITS zegt, dat hij hiertegen geen bezwaar heeft en hij alsdan zijn voorstel intrekt. De heer BLOEMARTS meent, dat het voorstel van den heer Slechtriem niet in den gebruikelijken vorm is. Adressanten zullen echter uit de gehouden besprekingen wel zien, dat de raad het verzoek niet kan toestaan, wijl hij er geen weg op weet. Daaruit zullen zij vanzelf kunnen afleiden, dat zij op het verzoek kunnen terugkomen, als zij het middel maar aan wijzen. De voorzitter geeft alsnu in overweging op het ver zoek afwijzend te beschikken. Waartoe zonder verdere bedenking besloten wordt. 10. Adres van bewoners en eigenaren van panden, gelegen aan den Terheijdenschen weg onder de gemeente Tetcringen, daarbij verzoekende de boomen, staande vóór hunne panden aldaar, vanwege de gemeente te doen rooien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 7