9 Maart 1907. 91 Als de heer Smits in rijksdienst was en dergelijke kosten in rekening had gebracht, dan zou de minister die zeker schrappen. Spreker vindt het overigens eene delicate zaak en is van meening, dat de heer Smits wel op dezen post zal terugko men. Anders zou hij den schijn op zich laden, alsof hij er nog een ƒ100,— extra heeft willen uitslaan. Spreker stelt voor, aan den heer Smits mede te deelen, dat de raad tegen de betrokken declaratie bezwaar gemaakt heeft. De heer SMITS verzoekt voorlezing van de desbetreffende conditiën van den heer Smits, waaraan gevolg gegeven wordt. De heer LIJDSMAN meent, dat het niet mogelijk was een rapport te leveren zonder teekening en zonder schrijfwerk, zoodat, naar zijn oordeel, de heer Smits geen aanspraak heeft op het daarvoor gedeclareerde bedrag. De heer VAN KEPPEL betoogt, dat uit het schrijven van den heer Smits duidelijk blijkt, dat er soms kosten zouden kunnen zijn, welke hij niet vooraf begrooten kon, en dat hij die kosten afzonderlijk wilde declareeren. Was het zijne be doeling geweest, ook de kosten van schrijfwerk en het maken der teekening in rekening te brengen, dan had hij het vaste honorarium met die som moeten verhoogen. Nu schijnt hij gedacht te hebben, dat er nog we! 100,meer aan zat. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders over deze zaak met den heer Smits in correspondentie zullen treden. De heer INGENHOUSZ stelt voor, dat bedrag van ƒ105, gewoon van de rekening af te trekken en den heer Smits te berichten, dat hij over de resteerende som kan beschikken. Laat hem dan maar uit den hoek komen. Dienovereenkomstig wordt alsnu besloten. 1 18. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei ding van het adres van industrieelen en handelaren in deze gemeente, betrekkelijk het openen der bruggen voor booten en beurtschepen, luidende als volgt: „In uwe vergadering van 22 December 1906 kwam een adres

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 91