9 Maart 1907.
95
„Wel is bij ons nog ingekomen een adres van A. P. van
„Thoor, die als kleermaker werkzaam was voor de schutterij,
„welk adres wij hierbij overleggen, doch wij hebben geen ter-
„men kunnen vinden hem voor wachtgeld in aanmerking te
„brengen.
„Naar aanleiding van bovenstaande, hebben wij de eer u
„in overweging te geven, aan gedeputeerde staten te antwoor
den, dat het voornemen bestaat, na 1 Augustus 1907 de volle
„bezoldiging gedurende twee jaren en vervolgens 2/s dier be
zoldiging gedurende de daaropvolgende twee jaren toe te
„kennen aan
„de tamboers, samen thans bezoldigd met. 260,-, en
„den persoon, belast geweest met het onderhoud
„der geweren, tevens bode van den schutters
raad, thans bezoldigd samen met - 518,--;
„met dien verstande, dat dit wachtgeld ophoudt, wanneer de
„betrokkenen in openbaren dienst eene betrekking zouden
„verkrijgen, waaraan eene gelijke of hoogere bezoldiging ver
bonden is dan hun wachtgeld bedraagt".
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer TEYCHINÉ wijst erop, dat er verschillende ge
meenten zijn, die reeds geweigerd hebben eenige vergoeding
toe te kennen. Spreker wil derhalve eene afwachtende hou
ding aannemen, om te zien, wat het rijk doen zal. De schut
terij was toch eigenlijk rijkszaak, geen gemeentezaak, zoodat
het rijk erin behoort te voorzien.
De heer BLOEMARTS kan zich met het voorste! van den
heer Teychiné niet vereenigen, ofschoon spreker het au fond
met den voorsteller eens is, dat de vergoeding door het rijk
had moeten gegeven worden. Uit de kamerverslagen heeft
men echter kunnen lezen, dat de minister niet erkende de
moreele, noch de wettelijke verplichting van het rijk, om in
deze eenig wachtgeld te verleenen. Verder betoogde de mi
nister, dat de gemeenten dit behoorden te doen en dat offer
ook wel kon geleden worden, omdat zij door de opheffing
der schutterij voordeel hadden.
Door een besluit, zooals is voorgesteld, zal de gemeente er
niet beter, maar ook niet slechter op worden. Als tengevolge
van de weigering van verschillende gemeenten, de regeering