9 Maart 1907. 99 vervangen door eene electrische en tevens te willen opgeven de voorwaarden, welke door den raad ter zake worden gesteld. B. een adres van de heeren jhr. E. H. Prisse, M. Preiswerk en J. Schotel, daarbij te kennen gevende, dat door hen, in aansluiting met het adres van eerstgenoemden, thans met den derden genoemde het onder letter A bedoeld verzoek herhaald wordt dat sedert overeenkomsten zijn gesloten met de directiën der naamlooze vennootschappen, in het adres sub A genoemd, waardoor, bij het verleenen der concessie aan adressanten, de aangelegenheden met genoemde maatschappijen zijn ge regeld, terwijl zij, onvoorziene omstandigheden voorbehouden, van financieele zijde krachtig worden gesteund. C. een adres van den heer N. J. Beversen, lid van het ingenieursbureau Beversen Van Heurn, daarbij verzoekende hem concessie te willen verleenen voor de oprichting en exploitatie van eene electrische centrale binnen deze gemeente voor de levering van electrische energie voor verlichting zoowel als voor kracht en tractie; onder opmerking, dat hij zoowel van het rijk als van de gemeenten Tilburg en Gilze toezegging heeft verkregen van concessie voor een door hem ontworpen electrischen tramweg Tilburg— Gilze— Ginneken— Breda. Voorts deelt adressant mede, dat het zijne bedoeling is, het daarheen te leiden, dat voor die electrische verbinding tusschen Tilburg en Breda over het gedeelte Ginneken—Breda gebruik gemaakt worde van de daartoe in te richten baan van den Ginnekenschen paardentramweg en deze, zoo mogelijk in haar geheel, tevens met den paardentramweg Ginneken— Mastbosch—Boulevard— Breda in eigendom te verkrijgendat indien deze onderhandelingen slagen, adressant zou afzien van het gebruik maken der toezegging, die hij vanwege deze gemeente mocht verkrijgen bij schrijven van 28 Maart 1900, no. 495. D. een adres van den heer N. J. Beversen voornoemd, daarbij o. a. te kennen gevende, dat hem Voor de lijn Breda- Tilburg reeds vanwege de rijksregeering en ook door de gemeenten Tilburg en Gilze concessiën voor ten minste 50 jaren zijn toegezegd; met verzoek te mogen vernemen, of, bij het slagen van zijne onderhandelingen omtrent de overne ming der bestaande paardentramlijnen en de vorming der nieuwe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 99