25 April 19Ó8.
103
„in de eerste klasse en 58 leerlingen in de tweede klasse
„(Januari 1908) te veel is, maar de gemeente wenscht voor
„de buitenleerlingen niet nogmaals parallelklassen te vor-
„men, die ditmaal zeer kostbaar zouden zijn door de nood
zakelijke benoeming van nieuwe docenten en door nood
zakelijk bijbouwen van minstens vier lokalen (er is al een
„lokaal te weinig), terwijl in 1901 eene nieuwe hoogere
„burgerschool en een nieuw gymnasium zijn gebouwd.
Verhooging van subsidie is dus niet langer voldoende.
„De gemeenteschool heeft aan Breda van 1867 tot en met
„1907 gekost ruim 470 000, zonder te rekenen het
„renteverlies van het kapitaal, besteed aan de gebouwen.
„Wanneer de gemeente Breda nu nagaat wat het Rijk in
en buiten de provincie doet voor de hoogere burgerscholen,
„zooals dit in de voorgaande regelen is uiteengezet, dan
„gevoelt zij te meer het knellende van haren toestand en
„het treurige van de povere hulp waarmede zij zich al
„zooveel jaren heeft moeten tevreden stellen. De raad is
„dan ook eenparig van oordeel, dat het een eisch van
„rechtvaardigheid is, dat het Rijk de school overneemt.
„Dcsnöods wil de gemeente, evenals Goes en Bergen-op-
Zoomeene jaarlijksche bijdrage doen. Beter ware dit, dan
„dat tot belangrijke verhooging van het schoolgeld zou
„moeten worden overgegaan. Eerbiedig legt de raad zijn
„gevoelen aan uwe Excellentie blootvertrouwende, dat
„Uwe Excellentie het volstrekt onhoudbare van den toestand
„der Bredasche hoogere burgerschool wel zal willen inzien
„en het daarheen leiden, dat deze school door het Rijk
„worde overgenomen."
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit adres
kan vercenigen.
De heer TEYCHINÉ geeft in overweging, uit het request
weg te laten de zinsnede, dat de gemeente bereid is,
evenals Bergen-op-Zoom en Goesjaarlijks eene tegemoet
koming te doen. Als de minister eene bijdrage noodig
acht, zal hij daarop zelf wel terugkomen.