104 25 April 1908. De heer SASSEN acht het hoogst wenschelijk, dat het adres vóór 1 Mei a. s. verzonden wordt, dan kan deze zaak nog bij de eerstvolgende staatsbegrooting in behan deling komen. Spreker acht het eveneens zeer gewenscht, dat een of meer leden van het dagelijksch bestuur de zaak nog persooniijk bij den minister gaan toelichten. Wat betreft de in het adres voorkomende zinsnede, dat de gemeente niet geneigd zou zijn nogmaals parallelklassen te vormen, deze beschouwt spreker niet als een voornemen, om de splitsing achterwege te laten, indien later de nood zakelijkheid daarvan mocht blijken, doch hoofdzakelijk ais een argument, om aan de zaak kracht bij te zetten. Als zoodanig kan spreker zich dan ook met die zinsnede wel vereenigen. De heer MEEUWESEN is er ook voor, om de door den heer Teychiné gewraakte zinsnede uit het adres weg te laten. Bij de besprekingen, welke later met den minister plaats hebben, zou dan de mededeeling kunnen worden gevoegd, dat de gemeente niet ongeneigd is, desnoods jaarlijks nog een geldelijk offer te brengen. De voorzitter zegt, dat bij burgemeester en wet houders geen bezwaar bestaat, om de bewuste zinsnede uit het adres weg te laten, en dat gaarne de wenschelijk- heid zal worden overwogen, om deze zaak persoonlijk bij den minister te gaan toelichten. Zonder verdere bedenking wordt alsnu het ont- werp-adres, met inachtneming van de door den heer Teychiné voorgestelde wijziging, goedgekeurd 14. Schrijven van de commissie van beheer der bank van leening alhier, d.d. 10 April 1908, daarbij ter goed keuring aanbiedende de rekening en verantwoording van de administratie, dier bank over 1907. De voorzitter stelt voor, deze rekening ter fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 104