25 April 1908.
107
De heer LIJDSMAN verlangt niet, dat het tarief verlaagd
wordt, maar dat op het einde van het jaar eene verreke-
kening plaats heeft naar hetgeen werkelijk genoten is.
De heer REIGERSMAN kan geen enkelen grond vinden,
om het minimum-tarief van 2,50 per kwartaal te gaan ver
anderen. Spreker zou het zelfs zeer betreuren, omdat bij
den verplichten aanleg der waterleiding reeds gebleken is,
dat er nog personen zijn zelfs uit den gegoeden stand
zóó conservatief, dat zij het oude welwater blijven gebrui
ken, niettegenstaande zij de waterleiding in hunne woning
hebben. Toch moeten zij huri rijksdaalder offeren. Als men
nu het tarief ging veranderen in dien zin, dat slechts het
werkelijk verbruikte water in rekening werd gebracht,
dan zouden dezulken, als spreker op het oog heeft, bij
slot van rekening niets te betalen hebben. Nu zij echter
toch moeten betalen, zullen zij er gemakkelijker toe over
gaan, om het leidingwater te gebruiken. Spreker hoopt,
dat hun smaak zoo gauw zal veranderen, dat zij weldra
de voorkeur zullen geven aan het goede leidingwater
boven het vuile water, hetwelk zij thans nog drinken.
De heer LIJDSMAN wil het minimum-tarief van 10,
per jaar handhaven. Spreker komt echter op tegen de be
rekening per kwartaal. Het komt toch meermalen voor,
dat men in de zomermaanden meer dan 10 M3. water per
kwartaal verbruikt, terwijl men in de wintermaanden be
neden dat cijfer blijft. Nu moet men in de zomermaanden
dat meerdere bijbetalen, terwijl voor de wintermaanden het
minimum-verbruik van 10 M3. blijft gelden. Zoodoende
betaalt men meer dan voor 40 M3. per jaar, terwijl het ver
bruik, over een voljaar bijeengerekend, niet grooter is ge
weest dan 40 M3.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
dit punt nader zullen overwegen.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu de voor
gestelde wijziging goedgekeurd.