130 25 April 1908. „18 December 1907. „Naar aanleiding van het gezegde van het gemeente raadslid den heer De Bont in de laatst gehouden raads vergadering over procenten, welke ik ontvangen heb van „den nieuwen ladderwagen ten behoeve der brandweer,welke „ik aan U E.A. heb afgedragen, kan ik niet nalaten mede „te deelen, dat ik geheel buiten eenigen ambtenaar om en „met medeweten van het college van brandmeesters prijs- „opgave heb gevraagd als wederverkooperzoodat de korting „te voren door mij met den leverancier was geconditionnecrd „met het doel dit natuurlijk af te dragen aan de gemeentekas. „Uit dit feit mag dus niet worden afgeleid, dat ambte- „naren der gemeente anders zouden handelen of gehandeld „hebben als ten deze heeft plaats gehad. „Met alle hoogachting heb ik de eer te verblijven, „De opperbrandmecster, „A. J. J. SEGERS." Spreker acht alzoo de feiten niet bewezen. Wanneer men echter het ergste geval aanneemt, dat er eens een ambtenaar zou zijn. die zijn plicht zoodanig zou vergeten, dat hij tantièmes van de gemeente opstreek, dan gaat het toch niet aan, om daarvan het geheele ambtenaars korps te beschuldigen. Men zou daaronder dan moeten rangschikken het personeel der secretarie, van de gasfa briek, gemeente-reiniging enz. Het gaat toch niet aan, om daarmede alle ambtenaren der gemeente te bekladden. De heer DE BONT komt terug op het gezegde van den voorzitter, dat door hem niet zou bewezen zijn, dat er tantièmes zijn genoten door gemeente-ambtenaren. Uit de gemeenteverslagen blijkt, dat vroeger 150 M. slang werd betaald met f 120,I .ater, toen spreker opperbrand- meester was geworden, heeft hij dezelfde slangen persoon lijk besteld en gekocht voor 75,Dat is toch een enorm verschil. Als daar geen kortingen van werden genoten, wil spreker die uitdrukking gaarne terugnemen, maar dan kennen de ambtenaren hunne taak niet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 130