134
2 Mei 1908.
adres van het bestuur der Baronicsche tuinbouwvereeniging,
verzoekende van gemeentewege over te gaan tot de op
richting van een veilingsgebouw voor tuinbouwproducten,
luidende als volgt
,,In uwe vergadering van den 21. December 1907 kwam
„een adres ter tafel van het bestuur der Earoniesóhe tuin-
„bouwvereeniging, gevestigd te Breda, verzoekende die
„maatregelen te nemen, welke zullen blijken noodig te zijn
„om te geraken tot de oprichting van een veilingsgebouw
„voor tuinbouwproducten.
„Nadien is nog ingekomen een adres van het bestuur
„der afdeeling Prinsenkage van de Baroniesche tuinbouw-
„vereeniging, verzoekende tot het oprichten van een vci-
„lingsgebouw over te gaan en dit te slichten op een plaats
„nabij het Duitenhuis.
,,\Vat het stichten alhier van een veilingsgebouw betreft
„plaatsen wij ons op dit standpunt, dat Breda zal zijn het
centrum van handelsverkeer op tuinbouwgebied, wat niet
„anders dan velen onzer ingezetenen ten goede kan komen.
„En dewijl de zaak ons toeschijnt levensvatbaarheid te
„hebben, is derhalve een algemeen plaatselijk belang aan
„die stichting verbonden. Maar 't is niet onverschillig, waar
„het gebouw in de gemeente zal gevestigd worden. Niet
„de plaats nabij het Duitenhuis is in aanmerking kunnen
„gebracht worden. Meer trad bij de overweging van dit
„punt op den voorgrond eene plaats, geschikt voor sneller
„vervoer der producten te land en te water, en voor zoo
danige plaats is door ons het oog gevestigd op het terrein
„aan de Trambrug, links, afgebeeld op bijgevoegd kaartje.
„Na herhaaldelijk het onderwerp overwogen te hebben
„en ook na daarover het gevoelen ingewonnen te hebben
„van de commissie van bijstand in het beheer der gemeente
werken, zijn wij de meening toegedaan, dat het oprichten
„alhier vanwege de gemeente van een veilingsgebouw voor
„tuinbouwproducten eene zeer gewenschte zaak is, en
„wij aarzelen dan ook niet U beleefd in overweging te
„geven, daartoe te besluiten.
