138 2 Mei 1908. De voorzitter wijst erop, dat de heer Van Keppel tot dusver de eenige is, door wien het voorstel principieel is bestreden, zich daarbij op het standpunt plaatsende, dat de oprichting direct noch indirect eenig voordeel voor de gemeente zal opleveren. Wat betreft het indirect voordeel, meent spreker, dat de heer Van Keppel zich eenigszins heeft tegengesproken. Als gezegd wordt, dat de buitengemeenten meerdere wel vaart krijgen, dan valt het niet te ontkennen, dat ook de koopkracht zal vermeerderen, welke ten goede komt aan den middenstand. Wat aangaat het directe belang, zij opgemerkt, dat, waar talrijke tuinders en commissionairs gestadig in de stad komen, om zaken te doen, daar is het vrij zeker, dat ook een deel van de winst hier zal worden besteed. Thans ziet men, dat talrijke karren, met groenten beladen, Breda voorbijgaan. Deze trekken naar Tilburgwaar betere prijzen te maken zijn. Wanneer zij hier een geregeld afzetgebied vinden, dan zullen zij ook hier hunne producten afleveren. Of de prijzen duurder zullen worden, valt niet te voor spellen. Maar er zullen meerdere gronden voor tuinbouw in cultuur gebracht worden. De uitgestrektheid grond, welke thans in bebouwing is voor groenten, fruit en vruchten, zal veel grooter worden. En nu moet men niet denken, dat de tuinbouw in Breda zoo gering is. In Breda alleen telt men 75 hoveniers en hoveniersters, die dat bedrijf niet als bijzaak uitoefenen. Nu moge het waar zijn, dat hunne gronden meerendeels buiten het grondgebied van Breda gelegen zijn, het geproduceerde is dan toch van onze eigen inwoners. Intusschen moet men niet lichtvaardig denken over den omvang van het tuinbouwbedrijf in deze streken. In Breda alleen verbouwt men 14 a 15 H.A.in Prinsenhage 80 H.A. groenten, 169 H.A. frambozen, 124 H.A. aardbeien, 24 H.A. fruitin Ginneken 15 H.A. groenten, 8 H.A. fruitin Teteringen 83 H.A. groenten, 10 H.A. fruitin Terheijden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 138