23 Mei 1908.
151
De voorzitter stelt voor, deze rekening ter fine van
onderzoek en rapport te stellen in handen eener commissie
van drie leden.
Hiertoe besloten zijnde en nadat de raad zijn verlangen
had te kennen gegeven dat de voorzitter die com
missieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig
benoemd de heeren mr. W. IngenHousz, A. F. Smits en
A. C. Bom.
8. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier,
daarbij, wegens de periodieke aftreding op 1 Juni a.s van
den heer J. M. Rosman, als lid van het burgerlijk arm
bestuur, ter voorziening in die vacature, aanbevelende de
heeren
1°. J. M. Rosman, aftredend lid,
2°. C. F. C. M. Laurijssen.
Wordt overgegaan tot stemming.
De voorzitter verzoekt den heeren Scheltus en
Rombouts als stemopnemers te willen fungeeren.
Er worden uitgebracht 15 stemmen, waarvan 14 op den
heer Rosman en 1 op den heer Laurijssen.
Zoodat de heer J. M. Rosman opnieuw is be
noemd tot lid van het burgerlijk armbestuur alhier
en zulks voor den gewonen tijd van zitting.
9. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier,
daarbij, ter voorziening in de vacaturen van twee regenten
van het oude-mannenhuis alhier, in dubbeltal aanbevelende
a. vacature wijlen den heer E. A. Guljé.
1°. den heer J. J. van Mierlo.
2°. den heer mr. A. A. F. W. van Romondt.
b. periodieke aftreding van den heer W. Merkelbach.
1°. den heer W. Merkelbach, aftredend lid.
2°. den heer mr. P. M. J. E. Bloemarts.