154 23 Mei 1903. „ontvangers-jaarwedden tot stand te brengen, doch ten „aanzien van Breda wordt overgenomen de regeling voor komende in het besluit van gedeputeerde staten van 8 „November 1900. „Bij dit besluit is het volgende bepaald dat de regeling der jaarwedde van den thans in „functie zijnden ontvanger wordt in stand gehouden, „zooals die regeling werd vastgesteld bij besluiten „van 18 October 1866, G, n°. 80, en 30 November „1866, G, n°. 135, goedgekeurd bij koninklijk besluit „van 15 December 1866, n°. 54, met dien verstande „echter, dat de bezoldiging over één dienstjaar be- „perkt blijve tot een maximum van 4127,-en .,b. dat de jaarwedde van den opvolgenden titularis zal „bedragen 3000, „Het zal U hieruit blijken, dat de bezoldiging geschiedde percentsgewijzewat nu nog het geval is voor den tegen- woordigen ontvanger, doch beperkt tot ƒ4127,per jaar. „Een volgende titularis krijgt eene vaste jaarwedde van 3000,-. „De voormelde regeling is nog van betrekkelijk recenten „datum en komt ons billijk voor. „Naar aanleiding hiervan hebben wij de eer U te advi- „seeren, aan gedeputeerde staten te antwoorden, dat deze „gemeente de ten aanzien van de bezoldiging van den „gemeente-ontvanger in 1900 gemaakte regeling zou wen- „schen te zien gehandhaafd." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae- advies kan vereenigen. Niemand daartegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig besloten. 12. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van de schippersvereeniging „Schuttevaêr" te Amsterdamverzoekende eene betere regeling te treffen in zake het openen van de brug over de rivier „de Mark", luidende als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 154