's 1 Februari 1908. Tegenwoordig de heeren J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, P. A. F. DE BONT, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, jhr. mr. A. REIGERSMAN en A. A. A. MEEU- WESEN. Afwezig de heeren E. H. A. GULJÉ, J. A. J. W. VAN HAL en mr. W. INGENHOUSZ. Drie vacatures. Voorzitter de heer mr. E. P.VAN LANSCHOT, burgemeester. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 14 en 21 December 1907 en 11 Januari 1908, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt, of eenige be merkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergaderingen goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den heer mr. IngenHousz, berichtende, dat hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 15